Terug naar overzicht

Minister wil vasthouden aan beperkte lesbevoegdheid

Klas ter illustratie

Het zou een ‘hamerstuk’ zijn, maar de Tweede Kamer heeft toch twijfels over de ‘educatieve module’, de snelle route naar het leraarschap voor afgestudeerde bachelors. Want zijn deze leraren wel voldoende bevoegd?

In de strijd tegen het lerarentekort zijn er allerlei ideeën bedacht om mensen snel voor de klas te krijgen. Een daarvan is de educatieve module van een half jaar die universitaire bachelors na hun afstuderen kunnen volgen.

Er wordt al jaren mee geëxperimenteerd en er leek geen vuiltje aan de lucht voor het wetsvoorstel waarmee minister Dijkgraaf deze module in de wet wilde verankeren. Maar de Tweede Kamer wilde er toch nog eens over debatteren, zoals Kamerlid Lisa Westerveld (GroenLinks) gisteravond uitlegde.

Noodmaatregelen
“Regelmatig zien we dat noodmaatregelen die bedoeld zijn om oplossingen te vinden voor het lerarentekort – tijdelijke maatregelen – in feite structureel beleid worden”, zei ze, “waarmee we het bijvoorbeeld steeds normaler maken dat mensen onbevoegd voor de klas staan en dit gevoel bekroop mij ook een beetje bij dit wetsvoorstel.”

De educatieve module is niet hetzelfde als een volledige lerarenopleiding en leidt tot een ‘beperkte tweedegraads bevoegdheid’. De bachelors mogen voor de klas binnen het vmbo-t (de mavo) en de onderbouw van havo en vwo. Ook kunnen ze doorstuderen.

Met alle begrip voor de strijd tegen het lerarentekort vroeg GroenLinks toch “of hiermee niet afbreuk wordt gedaan aan de status en de kwaliteit van het beroep leraar”. En gaan deze docenten, gezien het tekort, straks ook lesgeven in klassen waarvoor ze niet bevoegd zijn?

Westerveld diende samen met SP en PvdA een amendement in: de wet moet volgens haar zo worden gewijzigd dat de educatieve module (of de educatieve minor tijdens de bacheloropleiding) alleen tot een “geschiktheidsverklaring” leidt. Daarmee kunnen de afgestudeerden direct worden toegelaten tot een (eventueel verkort) zij-instroomtraject waarin ze tot volwaardige leraren worden opgeleid.

In de praktijk
Paul van Meenen (D66) weet nog hoe hij 44 jaar geleden zelf bevoegd leraar wiskunde werd. “Ik kreeg die bevoegdheid door 35 uur achterin de klas te gaan zitten bij een andere leraar, die er overigens helemaal niks van bakte, en toen was ik bevoegd.” 

Het is volgens hem nog maar de vraag hoelang een lerarenopleiding moet duren. “Het leraarsvak leer je vooral in de praktijk.” Hij wil een fundamentele discussie over bevoegdheden, “omdat ik soms ook wel denk dat wij mensen niet bevoegd verklaren die dat eigenlijk heel erg verdienen.” Tegelijkertijd begrijpt hij ook de zorgen over een educatieve module van een half jaar.

Kamerlid René Peters (CDA) aarzelde: de educatieve module kan de kwaliteit aantasten en dat maakt het beroep minder aantrekkelijk, maar biedt ook een aantrekkelijk opstapje naar een vervolgopleiding. Hoe dan ook vindt hij het vreemd dat afgestudeerden met de beperkte bevoegdheid nu alleen voor de klas kunnen staan in het vmbo-t, maar niet in de rest van het voorbereidend beroepsonderwijs (vbo). Samen met de VVD en D66 diende hij daarom een amendement in om dat aan te passen.

Gevaarlijke stap
Minister Dijkgraaf herinnerde eraan dat de educatieve minor voor bachelorstudenten al sinds 2010 in de wet staat en tot dezelfde (beperkte) lesbevoegdheid opleidt als de educatieve module voor afgestudeerde bachelors die hij nu ook in de wet wil opnemen. 

Hij ziet veel voordelen. Steeds minder universitaire bachelorstudenten kiezen ervoor om leraar te worden. De educatieve module helpt om hen voor het vak te interesseren. “Zo’n module van een half jaar is een stuk aantrekkelijker als je weet dat je na een halfjaar al iets in handen hebt en je docent kunt worden.” 

Gelet op het grote lerarentekort zou hij het “een gevaarlijke stap” vinden als de Tweede Kamer de lesbevoegdheid afschaft. “Laten we geen extra barrières voor het docentschap opwerpen.”

Niet heel magisch
Ook wees hij erop dat vrijwel alle studenten die na de minor of module leraar willen worden, doorstromen naar de eerstegraadslerarenopleiding. Ze volgen daar nog eens dertig studiepunten, maar juist in dat tweede halfjaar “gebeurt er niet iets heel magisch” op pedagogisch gebied. Het accent ligt daar juist meer op theorie en onderzoeksvaardigheden. 

“Alleen in het eerste halfjaar van de eerstegraadsopleiding staan studenten ook echt voor de klas.” En dat is nu juist het halfjaar waarvoor ze vrijstelling krijgen als ze al een minor of module hebben gevolgd.

Dijkgraaf staat open voor een bredere discussie over bevoegdheden: wie mag lesgeven, met welke vaardigheden, aan welke klassen? Maar hij ontraadde het amendement van GroenLinks, PvdA en SP om afgestudeerden van de minor en module geen lesbevoegdheid te geven. Tegen het amendement van CDA, D66 en VVD om de beperkte lesbevoegdheid voor het hele vbo te laten gelden heeft hij geen enkel bezwaar.

Punt. Of had jij nog wat?

Meer lezen?