Sommige hogescholen en universiteiten zijn zo bang dat ze tekortschieten bij de onderwijsaccreditatie, dat ze voor de zekerheid alles op papier zetten. Minister Bussemaker wil een zwarte lijst maken met geanonimiseerde voorbeelden van hoe het niet moet.
Maandag sprak de minister met de Tweede Kamer over kwaliteitszorg in het hoger onderwijs. Bijna alle partijen maken zich zorgen over de administratieve lasten. Universiteiten en hogescholen zouden te veel tijd kwijt zijn aan alle kwaliteitscontroles van keurmeester NVAO en de Onderwijsinspectie.
Niet gelukt om administratieve lasten te verlagen
Ook minister Bussemaker stelde vast dat het ondanks goede bedoelingen en eerdere wetswijzigingen nog niet gelukt is om de administratieve lasten voor onderwijsinstellingen te verlagen. Ze zijn veel tijd en geld kwijt aan de zesjaarlijkse keuring van de NVAO en de tussentijdse verzoeken van de Onderwijsinspectie. ‘Dat is een ernstige conclusie en ik wil het daar ook niet bij laten’, aldus de minister.
‘Medewerkers hebben zich uit de naad gewerkt om elk risico weg te nemen, maar het schiet zijn doel voorbij’
Maar ze betwijfelt of het aan de regels zelf ligt. Sommige instellingen doen volgens haar veel meer dan nodig. Zo troffen onderwijskeurmeesters van de NVAO eens een onderwijs- en examenreglement van maar liefst 320 pagina’s aan. ‘Medewerkers hebben zich uit de naad gewerkt om elk risico weg te nemen, maar het schiet zijn doel voorbij’, aldus Bussemaker. ‘Studenten lezen het niet en medewerkers kunnen het niet meer uit hun hoofd leren. Erger is nog dat men dacht dat het moest.’
Zwarte lijst van hoe het niet moet
Zulke voorbeelden wil ze op een zwarte lijst zetten, zodat iedereen kan zien hoe het niet moet. Ze wil de ‘reflex om voor de zekerheid omvangrijker documenten te maken’ wegnemen. Dat idee kon op instemming rekenen van de aanwezige Kamerleden, al kon ze niet iedereen ervan overtuigen dat de rompslomp werkelijk zou verminderen.
Met name CDA en D66 waren kritisch over nieuwe wijzigingen van het accreditatiestelsel. We hebben de laatste jaren al zoveel veranderd, was kortweg de redenering. Laten we nu eindelijk eens stoppen met nieuwe regels maken. Zo slecht gaat het helemaal niet in het hoger onderwijs.
Bussemaker hield echter voet bij stuk. Het waren geen grote ingrepen, meende ze, maar ze konden wel problemen voorkomen. Zo moet in elke examencommissie voortaan ook een externe deskundige zitten en mogen managers er niet meer in. Dat is voor de meeste instellingen al normaal.
Vergelijkbare opleidingen samen accrediteren
Ook moeten vergelijkbare opleidingen van verschillende onderwijsinstellingen samen geaccrediteerd worden, zodat het oordeel over de opleidingen beter vergelijkbaar wordt. Daar was Michel Rog (CDA) niet over te spreken. Laat de opleidingen dat zelf regelen, was zijn opvatting. Als één commissie pakweg alle hbo-opleidingen bedrijfskunde zou moeten doorlichten, duurt het veel te lang.
Het zou juist tijd en geld schelen, wierp Bussemaker tegen. Opleidingen hoeven immers niet meer ieder voor zich een panel van deskundigen te zoeken. Ook vermijd je zo het risico dat opleidingen ‘wel heel vriendelijk worden’ voor het panel dat ze zelf hebben uitgezocht. Voor sommige studies vorm je desnoods twee commissies, als het te veel is voor één panel van deskundigen.
Ze kreeg een ruime meerderheid achter zich, waaronder D66 en SP. Het CDA heeft gevraagd artikelsgewijs over de wet te stemmen, zodat de partij met sommige delen kan instemmen en andere kan afkeuren.
Punt. Of had jij nog wat?