Ondernemingen moeten een prominentere rol krijgen bij het onderzoek van hogescholen. Dat zei staatssecretaris Nijs afgelopen donderdag in een overleg met de Tweede Kamer.
In het hoger beroepsonderwijs (hbo) worden sinds vorig jaar vele tientallen lectoren aangesteld, die de rol van de hogescholen als regionaal kenniscentrum moeten versterken. Het ministerie van Onderwijs heeft hiervoor tot 2004 een bedrag van 110 miljoen euro beschikbaar gesteld. De lectoren doen toegepast onderzoek en houden zich bezig met onderwijsontwikkeling.
De Kamer vroeg donderdag om nieuwe impulsen voor deze ontwikkeling. De staatssecretaris gaf echter aan dat het bestaande budget effectiever benut kan worden, door in de ‘kenniskringen’ rond de lectoren meer mensen uit het bedrijfsleven op te nemen.
Met deze uitspraak reageerde mevrouw Nijs op een grief van VNO-NCW. De werkgeverskoepel meldde in juni dat de hogescholen bij de vorming van kenniskringen te veel personeel uit de eigen instelling opnemen en te weinig kijken naar hun externe netwerk. Met name het bedrijfsleven zou bij de totstandkoming van lectoraten buitenspel staan.
De werkgeversorganisatie vindt dit een gemiste kans. Uit een eigen onderzoek blijkt dat bedrijven wel degelijk belangstelling hebben voor samenwerking met de nieuwe lectoren. Het gaat dan vooral om het midden- en kleinbedrijf en om bedrijfskundige en technische richtingen.
Staatssecretaris Nijs zal nu bij de hogescholen bepleiten om alsnog bedrijven een serieuze rol te geven in het netwerk rond de nieuwe kennisdragers van het hbo. Want, zoals haar voorganger Hermans steeds benadrukte, juist door sterke kennisnetwerken kan Nederland de afspraken uit Lissabon nakomen, die van Europa de ‘meest concurrerende kenniseconomie ter wereld’ moeten maken. (PH/HOP)
Punt. Of had jij nog wat?