De cultuur van goed overleg tussen het ministerie van Onderwijs en de hogescholen heeft de aanpak van de onregelmatigheden in de bekostiging van hogescholen ernstig bemoeilijkt. Dat is de inschatting van verschillende bronnen die contacten hebben met sleutelfiguren op het ministerie en bij de hogescholen.
Dat minister Hermans koos voor de – volgens de Tweede Kamer – halfzachte aanpak middels een ‘zelfreinigend onderzoek’ is in dit licht begrijpelijk. Hij stond te boek als representant van die overlegcultuur.
Die aanpak druiste in tegen een oude wet in de public relations: als er iets pijnlijks boven water komt, vertel dan snel de waarheid. Op die manier blijft de publicitaire schade beperkt. In de fraudezaak is die wet niet nageleefd. Gevolg: nu al anderhalf jaar negatieve publiciteit.
Tijdige en grondige aanpak van het dossier had kunnen voorkomen dat voormalig minister (Hermans) en zijn departement (OC&W) ernstig in verlegenheid werden gebracht. De zaak kostte de directeur hbo op het departement en enkele bestuurders van de hogeschool van Amsterdam hun banen.
Bij de HBO-raad, werd aanvankelijk zeer terughoudend gereageerd op de affaire. De eerste maanden nadat de affaire was gaan rollen, hield voorzitter Frans Leijnse zich op de vlakte. ‘Wij zijn geen politieagenten’, zei hij dit voorjaar tegen de Tweede Kamer. Daarna hield hij het erop dat het met de omvang van de onregelmatigheden wel meeviel. Ongeveer 16 miljoen euro per jaar, en dat drie jaar lang.
Een kleine 50 miljoen, dat was volgens het rapport naar aanleiding van het zelfreinigend onderzoek de maximale omvang van de onregelmatigheden. Ruim vijftig niet te tolereren handelwijzen turfde het ministerie in het eigen ‘zelfreinigende onderzoek’, waarvan de resultaten in december naar buiten werden gebracht. Of de onderste steen met het zelfreinigende onderzoek boven was, werd toen al betwijfeld. Niet elke instelling had juiste en volledige informatie gegeven, aldus het rapport.
Maar hoe onbevooroordeeld is het departement in deze kwestie? Het ministerie was zelf niet van onbesproken gedrag. Dat bleek wel uit de opdracht van de Tweede Kamer om bij het fraude-onderzoek ook nadrukkelijk de rol van het ministerie te betrekken.
Ten eerste waren daar de bekostigingsregels voor het hbo, daar was iets raars aan de hand. De subsidie per student maakte grote sprongen per geregistreerd studiejaar, terwijl de definitie en meting van studiejaren niet goed geregeld waren.
Neem de korte opleidingen. Als een student twee jaar en één dag studeert, levert dat twaalfduizend euro meer op dan de student die iets sneller is. Daardoor kon het voor een hogeschool lonen om studenten twee dagen, of een week, te laten wachten met afstuderen.
Zo zijn er meer voorbeelden van regels die uitnodigen tot sjoemelen en daarmee de moraal ondermijnen. Dat er ook daadwerkelijk gerommeld werd, bleek wel uit de brief die Fontys-collegevoorzitter Norbert Verbraak drie jaar geleden op het bureau van Hermans deed belanden. Waarna het stil bleef.
Gezien de vragen over het ministeriële toezicht zouden de gedachten hebben kunnen uitgaan naar een generaal pardon. Probleem is echter dat de creatiefste boekhouders onder de hogescholen hun teveel aan geld niet van de belastingbetaler hebben gestolen, maar van de brave instellingen die in het geheel geen onregelmatigheden hebben begaan. Want het totale budget voor het hbo bleef ongeveer gelijk.
Het verhaal krijgt voor zeker tweeëntwintig hogescholen een vervelend staartje: de herverdelingsoperatie. Wat de hogescholen in de drie onderzochte jaren teveel hebben ontvangen aan bekostiging, wordt door de staatssecretaris weer opgehaald en opnieuw verdeeld volgens de juiste inschrijvingscijfers.
En daar zal het niet bij blijven. De Algemene Rekenkamer wil dat het ministerie opnieuw onderzoek gaat doen, en deze keer goed. De verwachting is, dat dit onderzoek nog meer onregelmatigheden zal opleveren, die ook verrekend moeten worden.
De tussenbalans: een n
Punt. Of had jij nog wat?