De vaart die de Raad van Bestuur zet achter de uitvoering van het meerjarenbeleidsplan heeft een reden. Bestuursvoorzitter Harry Koopman ziet zich geplaatst voor ‘magische, maar onontkoombare startdata’ die moeten worden gehaald.
In een brief aan de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR) schrijft hij dat de startdata van sommige projecten per definitie aan het begin van een kalenderjaar of aan het begin van een studiejaar liggen. ‘Uitstel van de start van de voorbereiding met een aantal weken leidt aldus in veel gevallen tot een te groot risico op een jaar uitstel van invoering.’ Koopman vindt dat niet acceptabel gezien ‘het beoogde ambitieniveau’.
De GMR had vorige week dinsdag voorlopig zijn instemming onthouden aan het meerjarenbeleidsplan, dat een ingrijpende herstructurering bevat van de Hogeschool Brabant en de Hogeschool ‘s-Hertogenbosch. Een van de redenen was dat al met allerlei uitvoerende activiteiten is begonnen nog voordat de GMR zich heeft kunnen uitspreken. Onder andere is een programmaorganisatie opgezet waarbinnen in talrijke projecten de uitvoering van het plan ter hand wordt genomen. De GMR had bovendien twijfels over de reikwijdte van een ‘ja’ tegen het plan.
In de schriftelijke reactie op de weigering van de GMR biedt Koopman overleg aan over de manier waarop de GMR over ‘cruciale beleidsbeslissingen’ kan meebeslissen. De bestuursvoorzitter wil overeenstemming bereiken over de bestuurlijke voornemens waarover instemming aan de GMR zal worden gevraagd. Hij had al toegezegd, dat instemming met het meerjarenbeleidsplan niets zal afdoen aan bestaande inspraakrechten over besluiten die uit het plan zullen voortvloeien.
Koopman wil wel vooraf duidelijkheid over de spelregels bij de onderhandelingen en het ‘onderhandelingsmandaat’ van de delegaties. (FG)
Punt. Of had jij nog wat?