‘Uitleg’ wordt ‘O’

Het blad van het ministerie van OCW ‘Uitleg’ verdwijnt. Het wordt vervangen door een nieuw magazine: ‘O’.
Het nieuwe tijdschrift zal, zo belooft de redactie, minder over OCW gaan en meer over onderwijs. Dat mag dan ook wel, vindt een ‘denktank’ van zes vertegenwoordigers uit het beroepsveld, die zich over de de verandering hebben gebogen. Hun kritiek op het minsterie en het uithangbord ‘Uitleg’ liegt er niet om. In het laatste nummer van Uitleg mogen zij het open en bloot uitbazuinen.

‘Het ministerie is een besloten club van regelaars waar wij in het onderwijs niet altijd gemak van hebben. Uitleg is daar een exponent van’, schrijft communicatiemanager Nannie van Berkum van het Koning Willem I College in ‘s- Hertogenbosch. Volgens haar moet het nieuwe blad verder kijken dan de kopstukken uit het onderwijs en de docenten: ‘Ik denk dat een conciërge of iemand van de kantine soms meer hoort over de kwaliteit van het onderwijs dan een directeur als ik.’
Jaap Hus, directeur van de protestants-christelijke Ichtusschool in Amsterdam vouwde vroeger vliegtuigjes van Uitleg en het bekende Gele Katern, nu gaan ze in de papierbak. ‘Van O verwacht ik een intelligent blad dat ook op de werkvloer kan worden gelezen.’
Directeur Jos de Mönnink van basisschool De Beenacker in Veldhoven ziet de vernieuwing als een statement. ‘Tot nu toe is het ministerie een ambitieuze, maar onbetrouwbare partner gebleken. Kennelijk wil die partner nu veranderen in ambitieus én betrouwbaar.’ De Mönnink wil dat O geen pamflet wordt van de overheid, ‘maar een kwalitatief goed discours van wat er in de samenleving speelt’.
Phil Rhebergen is onderwijscoördinator van het Bonaventura College in Leiden. Hij vindt het ministerie ook al een ‘weinig betrouwbare partner’. Voorbeeld: de basisvorming afgeschaft, terwijl het onderwijsveld aan de vernieuwing ervan werkt. Hetzelfde dreigt met de tweede fase te gebeuren. ‘Zo wordt het wel heel moeilijk om mensen in de toekomst warm te laten lopen voor vernieuwingen.’ O moet volgens hem niet alleen goed-nieuws-verhalen brengen: ‘Ook over zaken die mislopen wil ik graag lezen.’
Volgens Henk Koppert, adviseur Stichting Voortgezet Onderwijs Haaglanden, wordt de geloofwaardigheid van een blad alleen maar groter als er meer kritische artikelen worden gepubliceerd. ‘Het leek wel alsof alle plannen van het ministerie altijd alleen maar goed uitpakten… Veranderingen ingezet door het ministerie zijn vooral geweldig voor de mensen die er garen bij spinnen: instellingen die cursussen verkopen en daarmee hun omzet vergroten. Voor de rest van het veld zijn de veranderingen vaak een ramp. Laat maar zien wat er op de werkvloer gebeurt!’ Een goed voorbeeld vindt hij het thema witte en zwarte scholen: ‘In Uitleg leek het vaak alsof die problematiek helemaal niet bestaat.’

Het ministerie gaat zijn best doen zijn lezers tevreden te stellen. Minister Maria van der Hoeven denkt dat O de dialoog met het onderwijsveld kan bevorderen door de praktijk meer aan bod te laten komen. Volgens communicatieadviseur Cor Ottens van het departement (‘Ons imago is beroerd’) was Uitleg een theater zonder publiek. O moet dus een ‘spannend programma’ gaan brengen. Maar het moet wel ergens over blijven gaan, waarschuwt hij. En de kersverse secretaris-generaal Koos van der Steenhoven belooft dat O het contact gaat herstellen: ‘Door scholen/schoolbesturen bij ontwikkelingen te betrekken en regelmatig te vragen naar hun ervaring hoe het beleid in de praktijk uitpakt. O gaat dus zeker niet alleen de mening van OCW weerspiegelen.’ (FG)