Het gaat nog steeds de goede kant op. Toch loopt de tweede generatie Turken, Marokkanen en Surinamers nog altijd achter op de rest van studerend Nederland. Zowel in het hbo als op de universiteit zijn de allochtonen te weinig aanwezig.
Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek deze week. Aan de ambitie kan het niet liggen, aldus het CBS, want van de havo en het vwo stroomt een enorm grote groep door. Onder Turken en Marokkanen gaat het zelfs om bijna 90 procent. Ze doen alleen niet zo vaak de havo of vwo.
Nederland wil zijn kenniseconomie versterken en daarom alleen al is het zonde dat er zoveel allochtoon talent weglekt. Deskundigen opperden in het verleden veel maatregelen. Er zouden bijvoorbeeld meer ‘schakelklassen’ moeten komen en mentoren met ‘dezelfde achtergrond’ moesten hun jongere cultuurgenoten motiveren. Het heeft enigszins geholpen (aan veel hogescholen zijn er inderdaad allochtone mentoren, weet de HBO-raad te vertellen), maar het is nog niet genoeg. Vooral de doorstroom van mbo naar hbo moet beter kunnen, denkt de Raad. Anders blijft de tweede generatie Surinamers, Turken en Marokkanen te ver achter.
Sinds het schooljaar ’95/’96 is op het hbo het aantal Turken, Marokkanen en Surinamers van de tweede generatie met 3,5 procentpunt toegenomen: dat wil zeggen dat nu meer dan 1 op de 8 van hen (in de leeftijd 19 tot 23 jaar) op een hogeschool studeert. Maar van de overige ‘niet-westerse allochtonen’ studeert bijna 1 op de 5 in het hbo. Dat laatste getal vindt het CBS ook ongeveer voor autochtonen.
De tweede generatie Antillianen en Arubanen doet het als vanouds juist heel goed. Hetzelfde geldt voor andere niet-westerse allochtonen. Relatief studeren er zelfs meer jongeren uit die groepen aan de universiteit dan jongeren van wie de ouders allebei in Nederland zijn geboren. Zij trekken de gemiddelden van de ‘allochtonen’ omhoog. De tweede generatie allochtonen volgt drie keer zo vaak hoger onderwijs als haar ouders. Dat is een enorme sprong in opleidingsniveau. (BB/HOP)
Punt. Of had jij nog wat?