O&O, dat alom als de kwade genius achter de ‘hbo-fraude’ wordt beschouwd, heeft de tegenaanval ingezet. De voormalige Bredase onderwijsmakelaar vindt, dat de accountantsdienst van het ministerie van Onderwijs (OCW) door een suggestieve en vooringenomen rapportage de basis heeft gelegd voor een hetze tegen de onderneming. Vrijdag stonden de twee partijen voor de Tuchtraad van de beroepsorganisatie van accountants NIVRA.
Volgens O&O is het toenmalige hoofd van de accountantsdienst van het ministerie, Bert van de Zand, begin 2002 ver buiten zijn boekje gegaan. Die schreef een rapport op basis waarvan minister Hermans zes hogescholen en O&O in de beklaagdenbank zette. Sindsdien zijn het hoger onderwijs, het ministerie en de politiek in een verlammende affaire verwikkeld: de ‘hbo-fraude’.
In het rapport van Van de Zand kreeg O&O veel aandacht. Het bedrijf zou de bedenker en regisseur zijn geweest van de ‘Vlaamse carrousel’, een constructie waarin studenten uit België wisselend bij diverse hogescholen zouden worden ingeschreven. De constructie zou dankzij de grillige regels voor overheidsbekostiging de deelnemende instellingen extra inkomsten opleveren.
Als werkmaatschappij ging O&O ten gevolge van de affaire spoedig kopje onder. Met de moedermaatschappij, de multinational Informa, stelde O&O-directeur Jan van Zwieten echter vast, dat men ten onrechte de zwarte piet toegespeeld had gekregen. Men besloot terug te slaan.
Sindsdien grossiert O&O in geschillen. Voor een deel lopen die tegen hogescholen die facturen van O&O niet willen betalen. Belangrijker is de tuchtrechtzaak tegen de accountant van OCW. Die procedure wordt gezien als opmaat tot mogelijke schadeclaims aan het adres van de rijksoverheid. Als de accountant in de tuchtzaak onderuit gaat, mag de overheid – zijn werkgever en opdrachtgever – voor de door O&O geleden schade opdraaien.
Tegen de accountant van OCW bracht O&O vrijdag in, dat hij zich niet had gehouden aan zijn beroepscode, omdat hij had geoordeeld, terwijl een accountant zich moet beperken tot het vaststellen van feiten. Advocaat John Velenturf verweet Van de Zand, dat hij ‘vooringenomen’ was geweest en O&O had ‘afgeserveerd’ met de bedoeling de minister uit de wind te houden.
Landsadvocaat mr. Eric Daalder, die namens Van de Zand het woord voerde, bestreed dat er politieke bedoelingen in het spel waren. De oordelen in de rapportage waren volgens hem toelaatbaar omdat het niet om een echt accountantsrapport in de zin van de wet zou gaan. Maar O&O bestreed dat: minister Hermans had zelf in de Tweede Kamer gezegd dat het de status van accountantsrapport had.
Opmerkelijk was het verweer van de landsadvocaat tegen de kritiek van O&O op de beschrijving in het omstreden rapport van de carrouselconstructie. Daarin stond te lezen hoe groepen Vlaamse studenten in vier jaar tijd bij vier verschillende Nederlandse hogescholen werden ingeschreven. In werkelijkheid is het zo ver echter niet gekomen: er zouden nooit studenten bij meer dan twee hogescholen zijn ingeschreven. Daalder verdedigde zijn cliënt met de verklaring, dat de omstreden passage niet als beschrijving van de feitelijke situatie was bedoeld, maar als beschrijving van de theoretische constructie.
Probleem: in de rapportage eerder dit jaar door de commissie Schutte is de passage nagenoeg letterlijk overgenomen als beschrijving van de feitelijke gang van zaken.
De uitspraak volgt over enkele weken. Partijen kunnen in beroep bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven. (FG)
Punt. Of had jij nog wat?