De kritiek op het Innovatieplatform wordt steeds luider. Bedrijfsleven en Tweede Kamer beginnen hun geduld te verliezen: dit moet het jaar van de waarheid zijn.
Platformvoorzitter Balkenende – geflankeerd door de ministers Brinkhorst (EZ) en Van der Hoeven (OCW) – kreeg vorige week de wind van voren in de Kamer. Als er op korte termijn geen concrete maatregelen volgen moet het Innovatieplatform maar worden opgeheven, stellen de linkse oppositiepartijen voor. Ook coalitiepartij VVD vindt dat het Innovatieplatform onvoldoende presteert: ‘De achterstand die we nu oplopen ten opzichte van de landen om ons heen, en zeker ten opzichte van de Verenigde Staten, is steeds moeilijker in te halen’, aldus kamerlid Eske van Egerschot.
Martijn van Dam (PvdA) deed premier Balkenende een laatste redmiddel aan de hand: stap zelf op en benoem minister Brinkhorst tot platformvoorzitter, want hij is de enige die zich op dit dossier het vuur uit de sloffen loopt. Balkenende was not amused en liet weten daar niet over te piekeren.
Onderzoekscoördinator Joke van den Bandt van werkgeversorganisatie VNO-NCW geeft Balkenende op dat laatste punt gelijk. ‘Alleen de minister-president kan het platform voorzitten. Economische Zaken en OCW kunnen op het punt van innovatie conflicterende belangen hebben. Daarom moet Balkenende erbij blijven. Hij kan een betere afweging maken.’ Dat neemt niet weg dat ook VNO-NCW concrete maatregelen eist, eventueel gefinancierd uit de meevallende aardgasbaten, want ‘2005 moet het oogstjaar worden voor de kenniseconomie’.
Zo willen de werkgevers dat er beter wordt ingespeeld op de onderzoekswensen van bedrijven. Van den Bandt: ‘Het bedrijfsleven krijgt vaak het verwijt dat het zelf te weinig geld stopt in research, maar dat is niet waar. Wel klopt het dat veel van dat geld nu naar buitenlandse onderzoeksinstellingen gaat, omdat je daar meer voor elkaar krijgt.’
Het bedrijfsleven eist volgens Van den Bandt geen allesbepalende rol op in de aansturing van het wetenschappelijk onderzoek. Wel zou ze het toejuichen als de universiteiten meer oog kregen voor de maatschappelijke kennisbehoeften. Daarnaast zouden ze meer moeten samenwerken zodat het Nederlandse onderzoek meer ‘focus en massa’ krijgt. Of dat mogelijk is met dertien universiteiten die allemaal hun eigen plan trekken, betwijfelt ze. ‘Maar het kan ook anders: Californië telt één universiteit met dertien filialen.’
De samenwerkingsplannen van de drie technische universiteiten vindt ze een stap op de goede weg. ‘Maar dat initiatief moet dan wel ruimhartiger worden gesteund door de overheid.’ (TdO/HOP)
Punt. Of had jij nog wat?