Oud-staatssecretaris Rick van der Ploeg zou het wel weten als hij voorzitter was van de jubilerende universiteitenvereniging VSNU: ‘Ik zou meteen het licht uitdoen.’ Maar dat was niet iedereen met hem eens.
Van der Ploeg deed zijn uitspraak vorige week in een debat dat de VSNU organiseerde bij de viering van haar twintigjarig bestaan. De hoogleraar politieke economie in Florence en Amsterdam maakt zich ernstig zorgen over het niveau van het Nederlandse wetenschappelijk onderwijs en onderzoek. Hij vindt dat de universiteiten centers of excellence moeten zijn in plaats van – zoals hij ze onlangs in NRC-Handelsblad omschreef – ‘sociale werkplaatsen voor zwakbegaafden’. Ze zouden vooral hun onderwijstaak veel serieuzer moeten nemen en zich meer dan nu van elkaar moeten onderscheiden. Een brancheorganisatie die de belangen en rechten van alle universiteiten behartigt past volgens hem niet bij dat streven, want is geneigd de verschillen in kwaliteit te ontkennen.
Maar voorzitter Ed d’Hondt ziet wel degelijk een rol weggelegd voor zijn VSNU. In 1985 verving de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten de Academische Raad, die zowel spreekbuis van de universiteiten als adviesraad van de regering was geweest. Met de baanbrekende HOAK-nota had onderwijsminister Deetman het hoger onderwijs meer autonomie in het vooruitzicht gesteld en was de tijd rijp voor een moderne brancheorganisatie. De VSNU ontwikkelde zich volgens D’Hondt tot een zelfbewuste belangenbehartiger, maar toch kwam er de afgelopen twintig jaar weinig terecht van decentralisatie en deregulering. De overheid legde de ene stelselherziening na de andere op en de bekostiging werd steeds kariger terwijl het aantal studenten bleef groeien.
Bij staatssecretaris Rutte leek het er volgens D’Hondt even op dat hij werkelijk een nieuwe wet op het hoger onderwijs van een paar A4-tjes ging maken, met alleen een forse memorie van toelichting. ‘Maar ook bij hem kruipt het bloed waar het niet gaan kan en wordt de wetstekst steeds langer. De bedoelingen zijn goed, maar loslaten en vertrouwen schenken blijkt moeilijk’, aldus de voorzitter.
Minister Maria van der Hoeven van OCW verzekerde de aanwezigen dat het licht van de VSNU wat haar betreft niet uithoeft. Wel zei ze te hopen dat de organisatie wat meer in beweging komt: ‘Elkaar wat minder in de houdgreep houden, dat mag van mij wel.’ (HC/HOP)
Punt. Of had jij nog wat?