‘Iedere kwaliteitsvergelijking is een leugen, maar de mythe van de gelijkheid is een ergere leugen’, zei rector Hans-Wolfgang Arndt van de Universiteit van Mannheim op een internationaal CHEPS-congres over ranking in het hoger onderwijs. Scholieren moeten opleidingen met elkaar kunnen vergelijken, daarover is iedereen het eens. Grote vraag is alleen: hoe?
In januari gaat een landelijke website online met uitgebreide studiekeuze-informatie. Van studentoordelen tot arbeidsmarktgegevens, het zal allemaal eenvoudig per opleiding vergelijkbaar zijn. De feiten en meningen komen uit de SKI-database van Choice, waar ook de Keuzegids Hoger Onderwijs op gebaseerd is. De website is een initiatief van het ministerie van OCW, de koepelorganisaties van universiteiten en hogescholen, de vereniging voor aangewezen particulier onderwijs Paepon en de studentenbonden.
Het Twentse onderzoekscentrum CHEPS wilde de website niet afwachten en organiseerde afgelopen week een congres. CHEPS probeert de spelers in het hoger onderwijs ervan te overtuigen dat het centrum zelf de kwaliteitsvergelijking moet gaan verzorgen. Daarbij willen de Twentenaren aansluiten bij het Duitse Centrum für Hochschulentwicklung (CHE). Dat heeft al jaren een website waarmee Duitse, Oostenrijkse en Zwitserse studenten hun eigen ranglijstjes kunnen samenstellen.
Transparantie was het toverwoord tijdens de bijeenkomst. Van oud-minister Loek Hermans tot oud-UTwente-rector Frans van Vught, iedereen vond heldere informatie voor de studiekiezer van groot belang. ‘Anders zullen universiteiten hun reputatie proberen te manipuleren’, aldus Van Vught, ‘Daar heb ik mij zelf ook schuldig aan gemaakt.’
Probleem is alleen dat transparantie over kwaliteit ranking mogelijk maakt, en ranglijstjes liggen nu eenmaal gevoelig in hoger-onderwijsland. Ze werden sterk gerelativeerd tijdens de bijeenkomst. Iedere opleiding heeft immers zijn eigen kwaliteit, vonden veel aanwezigen en die valt niet of nauwelijks objectief te meten. ‘Quality is in the eye of the beholder’, aldus CHEPS-professor Marijk van der Wende, die nog een blauwe maandag bestuurslid was van de Hogeschool Inholland. Anderen gingen nog verder: ‘Misschien moeten we niet van ranking spreken, maar van matching’, zei Ron Bormans, bestuurslid van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.
Ranking zonder verliezers, dat wilden de aanwezigen eigenlijk. Diep van binnen zijn alle opleidingen mooi. De kunst is alleen om de student naar de instelling toe te loodsen die het best bij hem past. Immers, de ene student zal het belangrijk vinden wat studenten van hun docenten vinden, terwijl de ander vooral op de sportfaciliteiten let. En wie bepaalt nu wat er zwaarder dient te wegen voor de studiekiezer?
Dat sommige instellingen zowel goed lesgeven als goede sportfaciliteiten hebben (en zodoende vaker komen bovendrijven dan andere instellingen), daar werd geen woord aan vuilgemaakt. De directeur van het Duitse CHE benadrukte dat opleidingen nauwelijks last hebben van een slechte positie in de ranglijsten, terwijl ze wel extra studenten binnen krijgen bij een goede score. Baat ranking niet, dan schaadt het niet, meent CHE.
Het zou een goed idee zijn als de Nederlandse onderwijsinstellingen zelf de eigenaar zouden zijn van de ranglijsten, stelde Marijk van der Wende. CHE moest wederom tot voorbeeld dienen, want daar zijn de Duitse instellingen bij betrokken. Dat ook de Nederlandse universiteiten en hogescholen al een flinke vinger in de pap hebben bij de website die in januari wordt gelanceerd, kwam niet aan de orde. Hoe dit ‘eigendom’ een werkelijk onafhankelijk vergelijken moet garanderen, kwam evenmin uit de verf. De kwestie van het eigendom lijkt daardoor meer ingegeven door eigenbelang dan door oprechte zorgen over objectieve kwaliteitsmeting. Jeroen Bartelse, hoofd beleid van de VSNU, verwoordde het zo: ‘Als er toch gerankt wordt, kunnen we er maar beter een rol in spelen.’ (BB/HOP)
Punt. Of had jij nog wat?