Tweederde van alle studenten is niet van plan ooit een studielening af te sluiten, blijkt uit nieuw onderzoek van de Radboud Universiteit. Ze hebben liever een bijbaan, maar weten vaak niet dat de voorwaarden voor een studielening best aantrekkelijk zijn.
Staatssecretaris Rutte wil dat studenten hun leenangst overwinnen. Nu al studeren ze meestal niet fulltime en hebben ze vaak tijdrovende bijbaantjes. Zeker als straks het collegegeld van (top)masteropleidingen omhoog gaat, moeten studenten daarvoor wel een lening durven afsluiten, zoals dat onder meer in de Verenigde Staten heel gebruikelijk is. Daarom liet het ministerie onderzoek doen naar de kennis en ideeën die studenten hebben over een lening bij de IB-Groep.
Uit het onderzoek blijkt dat ongeveer twee op de tien studenten een studielening heeft en daar niet slechter van slaapt. Een ruime meerderheid van de overige geënquêteerden heeft echter een uitgesproken leenaversie.
Universitaire studenten zijn sneller geneigd om een lening af te sluiten dan hbo-studenten. Iets minder dan de helft (45 procent) neemt in de toekomst ‘waarschijnlijk’ of ‘zeker’ een lening. Onder hbo-studenten is dat aandeel iets minder dan een derde. De academici lijken er meer vertrouwen in te hebben dat ze later genoeg verdienen om de schuld weer af te lossen.
Als studenten een lening afsluiten, doen ze dat vooral om daar hun studie of huisvesting mee te betalen. Toch zegt één op de acht het geld te lenen om uit te kunnen gaan. Minder dan één op de tien gebruikt het geld om kleren te kopen. Opvallend genoeg staat maar zeventien procent van de studenten rood bij de bank.
Studenten blijken niet goed op de hoogte te zijn van de leenvoorwaarden. Vooral bij hbo’ers schiet deze kennis tekort. Als ze eenmaal weten hoeveel je per maand kunt lenen en onder welke condities, dan vinden ze de lening iets ‘aantrekkelijker’. Maar veruit de meesten blijven weerstand voelen.
Opvallend is ook dat de mening van paps en mams veel invloed heeft op het voorzichtige leengedrag. Voor bijna één op de drie studenten gaf die de doorslag bij het al dan niet aangaan van een lening. De onderzoekers denken daarom dat de voorlichting over een studielening zich niet alleen op studenten moet richten, maar ook op hun ouders.
Evelien van Roemburg, voorzitter van studentenorganisatie ISO, heeft moeite met de toon van het onderzoek. ‘De vraag lijkt te zijn hoe de overheid zoveel mogelijk studenten een lening kan laten afsluiten. Het is niet verkeerd om studenten goed voor te lichten, maar denk niet dat je daarmee alle leenaversie wegneemt. Studenten werken nu eenmaal liever dan dat ze lenen. Ikzelf ook. Het onderzoek laat bovendien nog heel veel vragen open. Niemand weet wat precies het effect van studievoortgang of ouderlijke bijdrage is op het leengedrag. Op grond van dit onderzoek kun je het beleid niet aanpassen, maar ik ben bang dat het daar wel voor wordt gebruikt.’ (BB/HOP)
Punt. Of had jij nog wat?