Minister Brinkhorst van Economische Zaken wil dat het hoger onderwijs in de nabije toekomst wordt opengebroken. Nieuwe aanbieders, selectie aan de poort en gedifferentieerd collegegeld moeten voor meer excellentie zorgen.
De bewindsman wond er bij een bezoek aan de Rijksuniversiteit Groningen geen doekjes om: de huidige plannen van staatssecretaris Rutte zijn wat hem betreft nog maar het begin van een reeks veranderingen. Zonder zijn collega’s bij OCW voor de voeten te willen lopen riep kabinet op tot een radicalere vorm van vraagsturing. ‘Kijkend over het onderwijslandschap zie ik een polder met weinig pieken. Er is te weinig drang naar excellentie en diversiteit.’
Volgens Brinkhorst is het jammer dat het voor nieuwe aanbieders zo moeilijk is om in Nederland universitair onderwijs aan te bieden. ‘Als we willen woekeren met onze talenten, dan is het belangrijk om studenten een breed scala aan mogelijkheden te bieden. De Nederlandse kenniseconomie heeft een hoger onderwijs nodig met zo eenvoudig mogelijke toegang voor zowel aanbieders als afnemers van universitair onderwijs.’
Als de kwaliteit van het onderwijs goed is – en dat wordt gewaarborgd via de accreditatie – moeten studenten een beroep kunnen doen op een sociaal leenstelsel waarbij studenten na voltooiing van de opleiding naar draagkracht hun studieschuld aflossen, ‘ook als het bijvoorbeeld de LOI betreft of de University of Chicago als die in Nederland een dependance wil beginnen’.
Angst dat een markt met veel onderwijsaanbieders een gevaar zou kunnen vormen voor de studiecontinuïteit kent Brinkhorst niet. ‘Het gaat om de continuïteit van de dienstverlening en niet om die van de dienstverlener. Belangrijk bij een eventueel faillissement is dat er in Nederland altijd een alternatieve aanbieder voorhanden blijft.’
Brinkhorst brak ook een lans voor het levenlang leren. ‘Het merendeel van de studenten komt uit een wit middenklassemilieu en is tussen de 18 en 25 jaar oud. Mbo’ers vinden nauwelijks hun weg naar hogescholen en universiteiten en ook laatbloeiers kom je er te weinig tegen. In Nederland is drie procent van de mensen tussen dertig en 39 student. In Finland, Zweden, Australië en het Verenigd Koninkrijk ligt dat tussen de tien en zestien procent. De leeftijdsgrens voor een sociaal leenstelsel moet duidelijk hoger liggen dan dertig jaar.'(TdO/HOP)
Punt. Of had jij nog wat?