Toetsen moeten meer een onderdeel zijn van het onderwijs, vindt de directie van de Pabo. Studenten moeten weer inzage krijgen in de gemaakte toets, zodat ze kunnen leren van de fouten die ze maken. Dat is te lezen in het voorgestelde toetsbeleid.
Het organiseren en begeleiden van toetsen wordt bij de Academie voor Pedagogisch Onderwijs momenteel nog uitbesteed aan het roosterbureau. Na het maken van de toets, kan een student het cijfer zien via het prikbord. De docent komen ze niet meer tegen, omdat het nieuwe blok alweer begint. Niet goed, meent directeur Jeff Bückers.
Toetsen moeten volgens de directie niet worden gezien als einddoel, maar als een middel om erachter te komen wat de student beheerst en wat hij nog moet leren. ‘Een docent moet aan de student kunnen vertellen waarom hij een vier heeft gekregen en hoe dat een acht kan worden.’
Volgens de directie besteden docenten bepaalde onderdelen van de toetsen nu te gemakkelijk uit. Aan het roosterbureau, maar ook aan surveillanten. De betrokkenheid van docenten lijkt daardoor minimaal, is te lezen in de notitie: ‘Verantwoordelijkheden zijn niet meer duidelijk en het lijkt steeds meer een organisatie- en/of administratief probleem te worden.’ De directie wil dat docenten weer zelf de verantwoordelijkheid nemen, bijvoorbeeld voor het invoeren van de cijfers in het nieuwe systeem Osiris.
De academieraad vindt het echter zorgelijk dat docenten zelf ‘administratieve handelingen’ moet gaan uitvoeren. ‘Het valt op dat de docenten in de notitie allerlei administratieve en beheertaken toegeschoven krijgen zonder dat duidelijk wordt welke vergoeding er tegenover staat.’ De directie benadrukt dat de docenten daarvoor de nodige faciliteiten moeten krijgen.
In het kader van de kwaliteitszorg zal de directie het verband tussen het onderwijs, de toetsvormen en het resultaat van de toetsen onderzoeken. Yvonne Aronson: ‘Als 80 procent zakt voor een bepaalde toets, rekenen en taal buiten beschouwing gelaten, dan is er iets aan de hand.’ (MvH)
Punt. Of had jij nog wat?