December 2015. Alle spaarcenten van Meneer Jansen, 87 jaar, gaan op aan hulp. Zijn huis is verwaarloosd en hij komt nog maar nauwelijks buiten. Dat is de schuld van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, moppert zijn familie.
Dit ‘doemscenario’ schetste Evelien van Eck, beleidsmedewerker van de GGD in Breda gisteren tijdens een studiedag van de Werkgroep Beroep + Ethiek in de kunstacademie in Breda. De werkgroep organiseerde de dag over de menselijke maat in de organisatie omdat steeds meer hulpverleners moeite hebben om er te zijn voor de mensen die hen het hardst nodig hebben.
Centraal tijdens de studiedag stond de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Door deze wet, kunnen burgers die niet meekunnen in de maatschappij hulp aanvragen. Als hun aanvraag wordt goedgekeurd kunnen ze zorg inkopen bij een zorgleverancier.
Of iedereen de weg wil en kán vinden, is nog maar de vraag. Om erachter te komen hoe er in de toekomst met een hulpvraag moet worden omgegaan, is de scenariomethode een goede manier, zegt Van Eck. Op basis van verschillende scenario’s, variërend van ‘dat wat we vrezen’ tot ‘dat wat we hopen’, kunnen beleidsmakers beslissen wat ze in voorkomende gevallen moeten doen. Op die manier kan telkens adequaat worden ingegrepen. Van Eck: ‘In een normale beleidscyclus ben je eigenlijk altijd te laat. Eerst maak je een analyse van een probleem, daarna ga je een oplossing bedenken, dus beleid maken. Het duurt meestal jaren voordat er resultaat is.’
Van Eck toonde vier toekomstscenario’s over de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Vrolijk werden de aanwezigen er niet van. Het toekomstbeeld van de heer Jansen was het meest negatieve. Aan de andere kant van het spectrum stond de familie Draaisma, met een licht verstandelijke gehandicapte dochter, die zelf het initiatief nam om mee te gaan helpen in het buurtcentrum. De dochter stelde zelfs een plan op voor een gemeenschappelijk huis voor jonge gehandicapten en ouderen. De Draaisma’s staan voor de zorgzame samenleving die de regering graag ziet. Maar de kans is groot dat er mensen rondlopen als de familie Jansen, die staan voor de eisende samenleving. Zij vinden dat het ‘ons recht’ is om hulp te krijgen. Tussen deze extremen staan de mensen die meehelpen ‘als het moet’ en zij die alles ‘voor niets’ willen krijgen.
Maar niet alleen de houding van de burgers is van belang bij het bepalen van een toekomstscenario, want wat als de regelgeving te bindend is. Hoe ga je er dan mee om? Van Eck vergelijkt het maken van een toekomstscenario voor de WMO met het inschatten van een trouwdag. Wordt het koud of warm? Gaat het regenen of schijnt de zon? En hoe ga je daar vervolgens mee om? ‘Ga je op die septemberdag toch voor de strandlocatie of regel je ook een binnenlocatie? En koop je die blote jurk of zorg je voor een bijpassend jasje?’ Allemaal zaken om rekening mee te houden voor een geslaagde dag, of een geslaagde toekomst.
Tijdens het ochtendprogramma sprak professor Jos Schols over de visie achter de WMO, en ging Karien van Wezel in op het belang ervan voor de gemeente Breda. De dag was bestemd voor (toekomstige) hulpverleners en managers in zorg, welzijn, maatschappelijke opvang- en dienstverlening én de geestelijke gezondheidszorg. (MvH)
Punt. Of had jij nog wat?