Ondernemen blijft misschien riskant voor studenten

De financiële positie van student-ondernemers is nog altijd onduidelijk. Want staatssecretaris Bruins zegt er iets anders over dan de rechtbank in Utrecht. Dat blijkt uit zijn antwoorden op kamervragen van de PvdA.

Stel, een student heeft een eigen bedrijfje en gaat in november over de bijverdiengrens van de IB-groep heen. Dit jaar is dat 10.527,57 euro. Maar de student heeft zijn studiebeurs voor de maanden november en december stopgezet. Moet hij dan toch een deel van zijn studiebeurs terugbetalen?

Ja, meent de rechtbank in Utrecht. De IB-groep moet naar de inkomsten over het hele kalenderjaar kijken, inclusief de maanden waarin de student geen beurs ontving.
Nee, beweren Bruins en de IB-groep. Als een student zijn winst binnenhaalt in een maand waarin hij geen beurs krijgt, dan telt dat geld niet mee voor het toetsinkomen. De periode zonder beurs moet overigens aan het eind of het begin van het jaar liggen: in de maanden januari of december dus.

Ondernemers hebben volgens OCW bovendien nog een alternatief. Mocht de ondernemende student zijn hele jaarwinst midden in het jaar binnenslepen en dan de bijverdiengrens overschrijden, dan kan hij (desnoods achteraf) voor enkele maanden zijn beurs stopzetten. Stel dat hij dan maar tien maanden stufi heeft gehad, dan mag hij zijn jaarwinst verdelen over twaalf maanden en de twee maanden zonder beurs ervan aftrekken: zo kan hij alsnog onder de grens blijven.

Wie moeten we nu geloven, de rechter of de staatssecretaris? Het ministerie van OCW moet het antwoord schuldig blijven en houdt in de tussentijd vol dat het ministerie en de rechter op één lijn zitten.
De Partij van de Arbeid stelde de kamervragen naar aanleiding van een verloren rechtszaak van een student tegen de IB-groep. De PvdA wilde graag dat student-ondernemers en studenten in loondienst dezelfde behandeling zouden krijgen: inkomsten uit maanden zonder beurs zouden niet mee moeten tellen voor het toetsinkomen. ‘De staatssecretaris zegt nu iets anders dan de rechter’, aldus Kamerlid Martijn van Dam. Hij zou de bijverdienregeling het liefst afschaffen, zodat studenten en overheid van het hele gedoe af zijn. (BB, HOP)