Hoe komt het toch dat het bedrijfsleven zo weinig investeert in onderzoek en ontwikkeling? In een nieuwe analyse zoekt het ministerie van economische zaken de verklaring deels in de samenstelling van de Nederlandse zakenwereld.
Nederland wil dat het bedrijfsleven in 2010 twee procent van alle reseach & development betaalt, zoals in de Lissabon-doelstellingen staat. Maar sectoren als logistiek en bankzaken, die in Nederland relatief groot zijn, investeren nu eenmaal weinig in R&D. Dat verklaart alvast zestig procent van het probleem, stellen de economen van het ministerie.
Voor de overige veertig procent geldt een ander verhaal. Daar is de achterstand voor een aanzienlijk deel te wijten aan de lage R&D-investeringen van buitenlandse bedrijven. De overheid kan weinig meer doen dan te zorgen voor een uitmuntend klimaat voor private R&D, betogen de EZ-economen. Dan verplaatsen multinationals hun huidige investeringen niet naar het buitenland en worden anderen gestimuleerd om hun R&D hier te gaan doen.
Belangrijke voorwaarde voor succes is dat Nederland meer bèta- en techniekstudenten opleidt, desnoods geïmporteerd uit het buitenland. Daarnaast moet de toelating van kennismigranten ‘meer ontspannen’ worden. Onderzoekers moeten in Nederland bovendien aan meer competitie worden blootgesteld, zowel nationaal als internationaal.
Ten slotte hopen de onderzoekers dat ‘focus en massa’ in het onderzoek voor hogere prestaties gaat zorgen. Het is niet mogelijk om op alle terreinen uit te blinken, meent EZ, en daarom kan Nederland het geld maar beter besteden aan de meest kansrijke onderzoeksgebieden. (BB, HOP)
Punt. Of had jij nog wat?