Vrouwen veranderen de sfeer in benoemingscommissies voor hoogleraarposten. Zij zorgen ervoor dat persoonlijke en sociale criteria zwaarder meewegen. Daardoor valt de keuze vaker op een vrouwelijke kandidaat.
Dat concluderen onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen op grond van 64 interviews met leden van benoemingscommissies. De wetenschappers wilden achterhalen waarom er in Nederland zo weinig vrouwen professor worden.
Om het tot hoogleraar te schoppen, is het niet voldoende om goed onderzoek te doen. Bestuursfuncties en netwerken zijn ook belangrijk. Vrouwen werken vaker in deeltijd en verliezen dan dat netwerk uit het oog. Ze zijn best geschikt voor het professoraat, menen de respondenten, maar zijn vaak iets minder bekend dan hun mannelijke collega’s.
De onderzoekers raden aan om leden van sollicitatiecommissies te wijzen op mogelijke stereotypering en vooroordelen. Dat zou kunnen bijdragen aan een betere besluitvorming. De aard van de sollicitatieprocedure – gesloten of open – heeft geen aantoonbare invloed op de keuze voor een man of een vrouw.
In Nederland is slechts één op de tien hoogleraren van het vrouwelijk geslacht. Het ministerie van OCW streeft naar vijftien procent in 2010 en had daarom om dit onderzoek gevraagd. Het aandeel vrouwen groeit overigens te langzaam om de vijftien procent daadwerkelijk te halen. (BB/HOP)
Punt. Of had jij nog wat?