Is het consultatiebureau voor ouderen de manier om te zorgen dat de zorgvraag in de toekomst niet explosief groeit? Het is een van de vragen waarop sprekers en deelnemers van de conferentie ‘Fragiliteit, Kwaliteit en Autonomie’ gisteren een antwoord probeerden te vinden.
Met vier sprekers in de ochtend en de keuze uit elf verschillende workshops in de middag, gaf de conferentie een beeld van hoe zorg voor ouderen er in de toekomst waarschijnlijk uitziet. De conferentie was opgezet door het lectoraat Gerontologie van Avans en de Universiteit van Tilburg en werd gehouden in de locatie in Den Bosch.
Consultatiebureaus voor ouderen zijn hot, was een van de conclusies van de workshop die onderzoeker Katrien Luijkx van de Universiteit van Tilburg en referent Lowie van Doninck, docent verpleegkunde bij Avans, gaven. In 2005 zijn de eerste bureaus opgericht, twee jaar later zijn er al vijftig door het hele land. ‘De bureaus zorgen dat gezondheidsrisico’s tijdig worden gesignaleerd en de levenswijze van ouderen verbetert’, zei Luijkx. Uit onderzoek van haar blijkt dat consultatiebureaus meer tijd hebben voor ouderen dan huisartsen en dat 73 procent van de ouderen en 75 procent van de huisartsen de adviezen van het bureau opvolgt of overneemt.
Wel moet onderzocht worden wie het consultatiebureau wel en niet bereikt, wat de beste opzet voor zo’n voorziening is en of er daadwerkelijk winst wordt geboekt door minder zorg. ‘Elk bureau werkt momenteel op een andere wijze en met andere partners, dat zou uniformer moeten worden’, zei Luijkx. Van Doninck voegde toe dat heel veel consultatiebureaus proberen het wiel opnieuw uit te vinden. ‘Er moet meer kennisoverdracht zijn.’ [AR]
Punt. Of had jij nog wat?