Van de Nederlandse wetenschappelijke artikelen uit 1982 is dat van Annelies de Klein het meest geciteerd. Alle toppers van toen zijn intussen hoogleraar, behalve De Klein.
Op dat merkwaardige feit stuitte NRC Handelsblad. Ter gelegenheid van het vijfentwintigjarige jubileum van de wetenschapsbijlage liet de krant onderzoeken welke publicaties uit 1982 het meest zijn aangehaald. Met 862 citaties staat een artikel in Nature van Annelies de Klein over de genetica van kankercellen helemaal bovenaan.
De Klein is de enige vrouw in de top twintig. De zeven mannen die na haar komen, bekleden allemaal een leerstoel. De Klein niet. ‘Een klassiek voorbeeld van het glazen plafond’, denkt de geneticabioloog zelf. Ze werkt al langer dan een kwart eeuw aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. In voltijd, bovendien, terwijl ze twee kinderen heeft. Pas onlangs werd ze benoemd tot universitair hoofddocent.
Ook de Maastrichtse hoogleraar genderstudies Mineke Bosch denkt niet dat deze uitkomst op toeval berust. ‘Dit is weer een bevestiging van wat al heel lang bekend is: vrouwen worden ondergewaardeerd in de wetenschap. Tien jaar geleden bleek uit een opzienbarend onderzoek naar het peer review-systeem dat vrouwen 2,5 keer zo goed moeten zijn als mannen om er doorheen te komen.’
Een vergelijking als deze, tussen de citatiescores en de loopbaan, is volgens Bosch nog niet eerder gedaan. Het zou een keer voor een heel decennium moeten gebeuren, vindt ze. ‘Want harde cijfers doen het altijd goed.’
Maar het Center for Science and Technology Studies te Leiden, dat de gegevens voor NRC Handelsblad uitploos, heeft nog geen plannen in die richting. De resultaten zijn speciaal voor de krant bedoeld en komen niet in een apart rapport.
Misschien dat de nieuwe minister van OCW om een vervolgonderzoek kan verzoeken. Ronald Plasterk, net als Klein bioloog, heeft immers ook de portefeuille emancipatiebeleid in zijn beheer.
De Klein werkt intussen sans rancune door. ‘Ik ben nooit belemmerd in mijn wetenschappelijke drang. De unieke samenwerking met klinische disciplines en andere basale wetenschappers maken dat ik hier mijn onderzoek kan uitvoeren op een hoog niveau. Daarom heb ik geen behoefte om van werkgever te veranderen.’
Het Erasmus Medisch Centrum spreekt van toeval, en niet van een glazen plafond. Vrouwelijke wetenschappers kampen soms met onderwaardering, maar of dat hier een rol heeft gespeeld, valt niet te zeggen. Overigens start de Erasmus Universiteit binnenkort met beleid om meer vrouwen in wetenschappelijke topposities te krijgen. Maar dat staat verder los van de carrière van De Klein. [BB/HOP]
Punt. Of had jij nog wat?