De maatschappij zit nog altijd niet te wachten op mensen met een geestelijke beperking. Dat blijkt uit een onderzoek van Anouk van Lange en Trudy Wajon, Avansdocenten en lid van de kenniskring van het lectoraat Vermaatschappelijking in de zorg.
Van Lange en Wajon interviewden begeleiders van geestelijk gehandicapten, mensen met een psychische stoornis en zwakzinnigen in Noord-Brabant en Zeeland. Ze vroegen hun mening over de vermaatschappelijking: de komst van geestelijk gehandicapten in woonwijken vanuit tehuizen buiten de steden en dorpen.
Mensen met en zonder beperking gaan nauwelijks met elkaar om, concluderen ze. ‘We zijn nog altijd niet klaar voor omgang met mensen met een geestelijke beperking’, legt Van Lange uit. ‘Iedereen kent wel een succesverhaal, maar de gehandicapte die gewoon in de buurtsuper werkt is een uitzondering.’
In de wereld van bijvoorbeeld sport, muziek en vakantie bestaan twee parallelle werelden van mensen met en zonder beperking. Begeleiders kunnen die scheiding doorbreken door te helpen bij het zoeken naar een tennisclub, liefst eentje waar al iemand uit het netwerk van de gehandicapte zit. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Van Lange: ‘Er zijn best mensen die een partijtje tegen een gehandicapte willen spelen, maar voor een team zoek je toch iemand van je eigen niveau en dan vallen gehandicapten vaak af.’
Ondanks hun beperkte vriendenkring en krappe financiële situatie zijn gehandicapten tevreden over het wonen in kleine groepen in gewone wijken. ‘Ze zijn blij zelf te kunnen bepalen wanneer ze thuiskomen, wat ze op hun boterham doen. Soms zijn ze eenzaam, maar dat waren ze in de instituten ook.’
Van Lange en Wajon overhandigen hun onderzoeksrapport ‘Het gewone voorbij…’ morgen (donderdag) aan Marja Heerkens, wethouder van Sociale Zaken, Arbeidsmarktbeleid en Welzijn in Breda. Volgens de onderzoekers spelen overheden een belangrijke rol bij integratie van gehandicapten. [RS]
Punt. Of had jij nog wat?