De status van een leraar is dramatisch gedaald. En doordat docenten telkens worden aangesproken op wat fout gaat in het onderwijs, hebben zij een ‘reactieve houding’ ontwikkeld.
Er is volgens hoogleraar innovatiemanagement Hubert Coonen maar één manier om dit te veranderen. ‘De beroepsgroep moet de professionaliteit weer naar zich toetrekken.’
‘Leraren moeten hun problemen zelf oplossen’, was de duidelijke stelling van Coonen, gisteren tijdens een lezingen-/discussieavond op de Hogeschoollaan in Breda van het lectoraat Competentiegericht Opleiden en Vraaggestuurd Leren van Avans, waarvoor ook socioloog Marc Vermeulen was uitgenodigd. Vermeulen is hoogleraar-directeur van het Ruud de Moor Centrum, een onderzoekscentrum gelieerd aan de Universiteit van Tilburg.
Coonen voegde gisteren de daad bij het woord. Hij zette de 25 aanwezigen, vooral onderwijzers en managers van basisscholen, aan het werk. Aan de hand van een lijst van tien aanbevelingen van Coonen over leraarschap en professionaliteit, moesten zij oplossingen gaan bedenken voor huidige ‘breekijzers’ in het onderwijs. ‘Heeft de leraar genoeg kennis over het nieuwe leren?’, ‘is een leraar ook verantwoordelijk voor de opvoeding?’, ‘wat moet het niveau van leraren zijn – bachelor, master, doctor?’, ‘ben je heel je leven leraar?’, ‘moet er een verschil worden gemaakt tussen goede, betere en excellente docenten?’, waren vragen die voorbij kwamen. In groepjes van twee moesten de aanwezigen een prikkelende stelling bedenken over deze onderwerpen.
Over de ‘feminisering van het onderwijs’ werd bijvoorbeeld gezegd dat dit onwenselijk is omdat het geen goede afspiegeling is van de maatschappij. Op de pabo´s is op het moment 90 procent van de studenten vrouw, op de basisscholen is 65 procent van de leraren vrouw.
Een van de aanwezigen beweerde dat hierdoor de uitval van scholieren naar speciaal onderwijs steeds groter wordt, wat verontwaardigde reacties opleverde. Hij kreeg niet de kans zijn bewering te beargumenteren. Coonen: ‘Het is goed dat we het hier nu over hebben. Je ziet dat het veel emoties oproept. Dit is typisch zo’n onderwerp dat onder het tapijt wordt geveegd.’
De hoogleraar daagde de aanwezigen uit het onderwerp dat zij kregen verder uit te diepen, zodat de ‘uitslagen’ van alle groepjes gebundeld kunnen worden in een boekje. ‘Dan heb je iets om aan je collega’s te geven. Iets wat van de beroepsgroep zelf komt.’
Ook Marc Vermeulen pleitte in zijn lezing voor de professionalisering van het vak. ‘Leraren moeten geen methodeslaven willen zijn zonder intellectuele bagage’, zei hij. Ze moeten weer leidend zijn. Onderwijs moet niet ontwikkeld worden zoals in de Verenigde Staten. In speciale laboratoria worden goede lesmethodes gemaakt, waar ook minder goed opgeleide docenten mee uit de voeten kunnen. ‘Sending the clowns’, zo wordt dat volgens Vermeulen in Amerika spottende genoemd.
Het vak van leraar is in status de afgelopen dertig jaar behoorlijk gedaald, maakte de socioloog in zijn betoog duidelijk. Dat komt onder meer doordat het aantal hoger opgeleiden relatief enorm is toegenomen. Al die hoogopgeleide ouders zijn niet meer zo onder de indruk van de leraar.
Het vak moet niet alleen professionaliseren, bijvoorbeeld door kennisontwikkeling, maar ook door een ‘breder pakket van functies’ in te voeren, ‘van schaal 6 tot schaal 14’. En daarmee sneed hij een gevoelig onderwerp aan. In het bedrijfsleven houden loonstijgingen gelijke tred met verhoging van de arbeidsproductiviteit. In het onderwijs is dit niet het geval. Daar moet volgens Vermeulen serieus naar gekeken worden. Hij kan zich voorstellen dat er meer lager betaalde onderwijsassistenten voor bepaalde taken worden ingezet, die worden begeleid door enkele hoger opgeleide leraren. ‘Het heeft mij zeer verbaasd dat de klassen weer kleiner werden, terwijl bewezen is dat daardoor het onderwijs niet verbetert.’
De volgende avond in deze reeks vindt plaats op 25 april. [PM]
Punt. Of had jij nog wat?