‘Als je je niet kunt voorstellen dat je zelf iemand kunt doden, kan je ook nooit iemand helpen die dat wel heeft gedaan.’ Dit zei criminoloog Ben Rovers gisteren tijdens een lezing over de rol van social workers bij het terugdringen van jeugdcriminaliteit.
De vooroordelen van welzijnsprofessionals zit hen het meest in de weg bij hun hulp aan jeugddelinquenten, vindt Rovers.
Tijdens de lezing weidde hij uit over de jeugdcriminaliteit in Nederland. Volgens hem moet je als hulpverlener je in kunnen leven in de daden van de dader. ‘Als je in eerste instantie al afkeer hebt van hetgeen iemand heeft gedaan, dan kun je deze persoon nooit goed helpen’, zegt Rovers. Hij vroeg de aanwezige studenten wie zich kon voorstellen ooit een moord te plegen. Daarop stak tweederde van de studenten hun hand omhoog.
De criminoloog vertelde dat de reden waarom een jongere crimineel gedrag vertoont vaak erg complex is. ‘Mensen denken vaak te weten waarom iemand iets heeft gedaan. Die jongen had problemen thuis, wordt er bijvoorbeeld snel geroepen door de omgeving’, meende Rovers. Stigmatiseren gaat volgens hem automatisch. ‘Die manier van denken doet de werkelijkheid echter geweld aan.’
Een pasklaar antwoord had hij niet op de vraag wat de oorzaak is van de toenemende jeugdcriminaliteit. Wel noemde hij de welvaartsstijging en de verstedelijking van Nederland als mogelijke factoren. Ook benadrukte Rovers de invloed van de media op de doelgroep. ‘Het is duidelijk aangetoond dat geweld op televisie nadelige gevolgen heeft op kwetsbare jongeren.’ Volgens de criminoloog wordt er door de media ook te veel gefocust op jeugdcriminaliteit. ‘Het is echt niet zo dat jullie nu zo’n ‘pain in the ass’ zijn. Er komt minstens zoveel criminaliteit voor binnen bedrijven.’ [SP]
Punt. Of had jij nog wat?