Minister Plasterk ziet de wijze waarop adviesbureau Berenschot de bureaucratie in het hoger onderwijs meet hooguit als startpunt voor een gesprek over de verbetering van het onderwijs.
Begin dit jaar bleek uit een rapportage van Berenschot dat een kwart van de arbeidsplaatsen bij hogescholen en universiteiten wordt ingezet voor overheadfuncties. In vergelijking met andere publieke organisaties zou het hoger onderwijs geen gek figuur slaan.
Maar minister Plasterk is daar niet zo zeker van, bleek gisteren tijdens het jaarcongres van de HBO-raad. ‘De meter van Berenschot geeft namelijk niet aan wat de bureaucratie per instelling is, iets waar de Tweede Kamer juist om heeft gevraagd. Er zijn natuurlijk onder hogescholen grote verschillen. Anders gezegd: in een water met een gemiddelde diepte van anderhalve meter kun je ook verdrinken.’
Het Berenschotrapport geeft volgens Plasterk ook geen inzicht in de toedeling van de kosten.
‘Hoeveel geld gaat er naar het onderwijspersoneel, hoeveel naar management? De Berenschotmeter is dus wat mij betreft niet volledig. Ik zie het rapport daarom vooral als een startpunt voor ons gesprek over wat er nodig is om de kwaliteit van het primaire onderwijsproces te verbeteren.’ [HC/HOP]
Punt. Of had jij nog wat?