Wat moet er gebeuren als het NIOD-onderzoek naar natuurwetenschapper Peter Debye dit najaar verschijnt? De universiteiten van Utrecht en Maastricht hebben hun adviescommissie al klaarstaan.
Als het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie straks haar definitieve oordeel over het oorlogsverleden van Debye openbaar maakt, willen de instellingen goed beslagen ten ijs komen. Nog meer commotie over dit onderwerp is onwenselijk.
De ‘affaire Debye’ begon in 2006, toen wetenschapsjournalist Sybe Rispens stelde dat de Nobelprijswinnaar zich voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog weinig voorbeeldig had gedragen. Als directeur van het Duitse Kaiser Wilhelm Institut had de joden in de kring van fysici in 1938 per brief verzocht hun lidmaatschap op te zeggen. Het NIOD achtte de bronnen die Rispens gebruikte betrouwbaar.
Utrecht besloot daarop Debyes naam niet langer te gebruiken voor haar naar hem vernoemde chemisch-fysische onderzoekinstituut en Maastricht zag af van de uitreiking van de Peter Debyeprijs voor natuurwetenschappelijk onderzoek.
Er volgde een felle discussie aan beide universiteiten. De directie van het voormalige Debye Instituut vond dat het Debye veel te snel in de ban was gedaan. Het universiteitsbestuur dwong het instituut het boekje dat het over de kwestie had gemaakt terug te nemen.
Zodra het NIOD het door Utrecht en Maastricht gevraagde vervolgonderzoek naar Debye hebben afgerond, zal de vandaag gepresenteerde commissie onder leiding van voormalig D66-voorman Jan Terlouw de instellingen schriftelijk en openbaar adviseren over het toekomstige gebruik van de naam Debye.
De overige leden van de adviescommissie zijn oud-rector magnificus D. Bosscher van de Rijksuniversiteit Groningen en Theo van Boven, emeritus hoogleraar internationaal recht van de Universiteit Maastricht. [HC/HOP]
Punt. Of had jij nog wat?