Internationaliseringsorganisatie Nuffic moet twee door haar beheerde samenwerkingsprogramma’s met ontwikkelingslanden direct afbouwen.
De vrees dat beursstudenten daar in september de dupe van worden, blijkt ongegrond.
De schrik zit er goed in bij minister Koenders van Ontwikkelingssamenwerking. Deze zomer kreeg de PvdA-bewindsman de wind van voren omdat hij de aanbestedingsregels niet had nageleefd bij de organisatie rond het Akkoord van Schokland.
Koenders bestreed dat hij de opdracht aan bevriende partijgenoten had gegund, maar erkende dat er een fout was gemaakt. Hij schreef de Kamer begin augustus dat hij de naleving van de aanbestedingsregels overal op het departement zou laten controleren.
Dat hebben ze gemerkt bij Nuffic. Het door haar beheerde beurzenprogramma voor studenten uit ontwikkelingslanden die hoger onderwijs in Nederland willen volgen, moet openbaar en Europees worden aanbesteed. Of Nuffic per 1 januari 2008 een nieuw contract krijgt staat dus te bezien.
Bovendien wil Koenders dat het huidige programma onmiddellijk wordt afgebouwd zodat hij de ruimte krijgt om zijn internationale onderwijsbeleid te vernieuwen. Hetzelfde geldt voor het programma waarmee het hoger onderwijs in ontwikkelingslanden wordt gesteund en getraind.
De HBO-raad en de VSNU hebben vorige week aan de bel getrokken bij de minister. Ze maken geen bezwaar tegen openbare aanbesteding, maar vrezen wel dat zijn ‘late besluit’ tot afbouw er onder meer toe zal leiden dat Nuffic geen beurzen meer mag toekennen aan studenten. Die weten daardoor niet of zij hun studie in september wel kunnen beginnen of voortzetten.
Dat gevaar is afgewend, zegt Nuffic-directeur Sander van den Eijnden. ‘Met het departement is afgesproken dat 2008 een normaal jaar is waarin we onze afspraken kunnen nakomen, en dat de feitelijke afbouw vanaf 2009 inzet.’
Toch is de situatie volgens hem ernstig. ‘Het ontwikkelen van nieuw beleid en nieuwe programma’s kost veel tijd. De kans dat er een gat ontstaat in de samenwerking met het hoger onderwijs van de Zuidelijke landen is levensgroot. De minister wil dat wij onze oude schoenen weggooien voor we nieuwe hebben.’
De samenwerkingsprogramma’s kosten samen jaarlijks 75 miljoen euro. Er doen veertien ontwikkelingslanden aan mee. In elk land worden gemiddeld tien tot vijftien projecten bekostigd. [HC/HOP]
Punt. Of had jij nog wat?