Minister Plasterk blijft van mening dat de ‘bindingspremie’ van de Universiteit Maastricht voor oud-onderwijsminister Ritzen excessief en onwenselijk was, maar niet onrechtmatig.
Hij meldde dit gisteren na afloop van het gesprek met Peter Elverding, voorzitter van de raad van toezicht van de universiteit. De raad gaf Ritzen in 2002 een premie van 272.000 euro bij zijn benoeming als bestuursvoorzitter.
Volgens Elverding heeft de raad van toezicht altijd geweten dat Ritzen – deels ter dekking van een pensioengat – ook middelen uit zijn vorige functie in Washington had meegekregen. Het totale geboden pakket was volgens de raad noodzakelijk om Ritzen als collegevoorzitter te rekruteren en te kunnen binden, mede omdat hij ook andere aanbiedingen overwoog. Alles zou binnen de toen geldende regels zijn verlopen.
Plasterk erkent dat en stelt dat hij er door Elverding van overtuigd is dat diens raad van toezicht met de beste bedoeling voor de universiteit gehandeld heeft. Maar hij vindt de bonus nog altijd misplaatst: ‘Noch de situatie op de arbeidsmarkt voor overheidsbestuurders, noch de specifiek gewenste kandidatuur van de heer Ritzen rechtvaardigen een dergelijk ruime regeling die niet passend is voor functionarissen van door de overheid gefinancierde instellingen.’
Volgens de OCW-verklaring is raadsvoorzitter Elverding – die door Plasterk op het matje was geroepen – bereid actief mee te werken aan een maximering van de salarissen van universiteitsbestuurders volgens de ‘Balkenende-norm’. Het advies van de commissie Dijkstal hierover wordt op 5 september openbaar. [HC/HOP]
Punt. Of had jij nog wat?