Allochtone studenten kunnen beter lid worden van algemene studentenverenigingen. Als ze willen kunnen ze daarbinnen hun eigen disputen vormen.
Die oproep doet praeses Adriaan Andringa van de Landelijke Kamer van Verenigingen (LKvV) in reactie op een artikel in het Algemeen Dagblad van gisteren. Daarin wijt een woordvoerder van de Raad voor Werk en Inkomen (RWI) de hogere werkloosheid onder niet-westerse allochtone afgestudeerden voor een deel aan hun afwezigheid in gemengde netwerken. Hij baseerde zich op een onderzoek van de RWI dat in oktober verscheen.
Het aantal allochtone studentenverenigingen is de laatste jaren sterk gegroeid. Door zich af te zonderen doen de leden van deze verenigingen zichzelf en de overige studenten geen plezier, denkt Andringa. Ze zouden prima terechtkunnen bij algemene studentenverenigingen: ‘Alles wat ze zoeken in hun specifieke vereniging, een gemeenschappelijke identiteit en cultuur, is ook daar te vinden.’
Van oudsher kennen veel verenigingen volgens hem disputen en streekgezelschappen waar gezamenlijke identiteit en afkomst de bindende factor zijn. Een Indiaas dispuut kan ook bij een algemene vereniging een ‘Bollywood-feest’ organiseren, of een lezing over een specifiek onderwerp. Als ook de autochtone studenten in de vereniging daar wat van meekrijgen komt dat de sociale dialoog ten goede, verwacht Andringa. De voordelen van het lidmaatschap tijdens de studie en op de arbeidsmarkt zijn in zijn ogen evident.
Harun Yilderim, secretaris van de multiculturele studentenvereniging SUN, vindt de oproep van de LKvV sympathiek, maar hij kan er weinig mee. ‘Samenwerken willen we graag, maar opgaan in de algemene verenigingen niet.’ Vooral het alcoholgebruik en de ontgroeningen bij de verenigingen schrikken veel allochtonen af, denkt hij.
Het arbeidsmarktargument van de RWI overtuigt hem evenmin. ‘Werkgevers die een meer divers personeelsbestand nastreven, weten ons juist steeds beter te vinden.’ [HC/HOP]
Punt. Of had jij nog wat?