Minister Ronald Plasterk (1957) heeft zijn wetenschappelijke loopbaan voorlopig in de ijskast gezet, maar hij was een gerenommeerde geneticus. Hij ontving bijvoorbeeld de Spinoza-premie – de ‘Nederlandse Nobelprijs’ – en ook in het buitenland kreeg hij veel lof toegezwaaid. Hij stond jarenlang aan de top.
Misschien viel het afscheid van de academie hem minder zwaar nu de jaren beginnen te tellen. ‘De meeste ontdekkingen die Nobelprijzen opleveren zijn gedaan door mensen onder de dertig, en bijna nooit door mensen boven de veertig’, zei hij bij de opening van het academisch jaar. Plasterk is vijftig jaar oud en voelde kennelijk zijn creativiteit afnemen.
Dan maar aan de slag voor jeugdiger lieden dan hijzelf. In zijn begroting krijgen jonge topwetenschappers meer ruimte. Er gaat 25 miljoen euro extra naar de vernieuwingsimpuls van NWO, waarmee de beste wetenschappers in onderlinge competitie geld kunnen krijgen voor hun eigen onderzoek. Ze mogen bestuderen wat ze willen. Alleen de kwaliteit telt. De wetenschappelijke doorbraak, daar draait het om.
De innovatie hobbelt daar vanzelf achteraan, meent Plasterk. Hij maakt zich niet druk om het voetvolk dat zich bezig houdt met de toepassing van wetenschappelijke kennis. Sterker nog, hij bezuinigt op toepassingsgericht onderzoek. De ‘smart mix’-regeling, waarmee gezamenlijke projecten van universiteiten en bedrijven werden gesubsidieerd, is afgeschaft. Aan zulke regelingen hebben types als Plasterk geen behoefte.
De aardgasbaten lopen terug, zodat er volgend jaar ietsje minder geld is voor de gehele wetenschap: veertig miljoen minder, om precies te zijn. Maar daar hebben de echte toppers niets van te duchten. Wat er over blijft, besteedt de geneticus Plasterk deels aan het Netherlands Genomics Initiative, het grootschalige geneticaonderzoek. Wat er met de andere onderzoeksprioriteiten ICT en nanotechnologie gebeurt, is onduidelijk. Misschien zijn die te toepassingsgericht voor deze minister.
Bovendien moeten topwetenschappers even vaderlandslievend zijn als Plasterk. Onderzoeksfinancier NWO had voorgesteld een fonds te creëren waarmee Nederlandse topwetenschappers uit het buitenland kunnen worden ‘teruggekocht’. Maar Plasterk heeft daarvan afgezien. Zelf was hij postdoc in Cambridge en het California Institute of Technology, maar is hij gewoon naar Nederland teruggekeerd.
Wel wil hij hier het Angelsaksische systeem invoeren, waarin het geld de promovendus volgt en de promovendus zelf zijn promotor kiest. Daar zou hijzelf ook blij mee zijn, als hij nu jong was en ging promoveren. Val het jonge talent niet lastig, laat het zelf zijn koers bepalen en alles komt goed.
De begroting is dus op Plasterks eigen leest geschoeid. Is dat erg? Verwaarloost hij daarmee de vertaalslag van fundamenteel naar toegepast? Waarschijnlijk valt dat wel mee. Hij maakt het voor talentvolle jongeren aantrekkelijker om onderzoeker te worden en een groot deel van hen zal alsnog in het bedrijfsleven terechtkomen. De top van de piramide blijft immers smal. [BB/HOP]
Punt. Of had jij nog wat?