Dat de meeste Nederlanders vooroordelen hebben als het gaat om Palestijnen bleek gisteren wel bij de lezing van Nuhria en Soher georganiseerd door de Academie voor Sociale Studies in Breda. Iedereen verwacht moslims, maar er spreken twee christelijke meisjes voor de zaal. ‘Onder de Palestijnen vallen eigenlijk drie verschillende groepen’, zegt Nuhria. ‘De moslims, de druzen en christenen. Dat is altijd zo geweest ook voor de oprichting van Israël in 1948.’
De situatie in Israël is gecompliceerd voor buitenstaanders, maar ook voor de inwoners zelf. ‘Wij kunnen de vlag niet ophangen, want die betekent niets voor ons. In het middelpunt ervan staat een symbool van de joden, niet van de Palestijnen. Het Israelische volkslied zullen we ook nooit zingen, daar staan beledigingen in ten opzichte van Arabieren.’ De twee zussen voelen zich Palestijn en christen, maar niet Israëliër. Daar komt bij dat voor de meeste moslims, de christenen verraders zijn. ‘We hebben namelijk contact met joden en wonen in Israël.’
Nuhria heeft archeologie en toneel gestudeerd en volgt nu een opleiding voor dramaleraar. Soher is bezig met een opleiding verpleegkunde. Beide studeren in Israël. Omdat hun vader voor hun gehandicapte moeder moet zorgen en daarom geen werk heeft, studeren ze allebei met steun van de Nederlandse stichting Vrienden van Nazareth. Die de helft van hun collegegeld betaalt. Voorwaarden daarvoor zijn dat de studenten vier uur per week vrijwilligerswerk doen, goede cijfers halen en regelmatig contact hebben met de mensen van de stichting over de voortgang van de studie. Deze week zijn de zussen in Nederland om donateurs te ontmoeten.
De twee studentes vertellen over het schoolsysteem in hun land. Tot je naar de universiteit gaat, is er geen contact tussen joodse en Palestijnse kinderen. De basisschool en middelbare school zijn gescheiden. Daarom is het eerste jaar van de universiteit erg wennen. ‘De eerste maand is een nachtmerrie, alles moet namelijk in het Hebreeuws een taal die Palestijnen niet machtig zijn. Je leert hem wel, maar spreekt het nooit in het dagelijkse leven. In het eerste jaar zitten de groepen ook afzonderlijk van elkaar in de klas’, zegt Soher. Doordat ze meer contact met elkaar moeten hebben, komen de bevolkingsgroepen gaandeweg dichter bij elkaar. ‘Nu hebben we joodse vrienden.’
Er gaat een heel traject aan vooraf, voordat Palestijnse studenten naar een universiteit mogen. Ten eerste is er de minimumleeftijd van 21 voor veel studies. Deze grens bestaat omdat joodse jongeren tussen hun 18de en 21ste dienstplicht hebben. Palestijnen mogen ook het leger in, maar doen dat in de regel niet. ‘Om te voorkomen dat de Palestijnse studenten in de meerderheid zijn, is er dus de leeftijdsgrens’, zegt Nuhria. Studenten van niet-joodse afkomst moeten een zwaar examen afleggen voor toelating, ongeacht de cijfers op de middelbare school, daarna zijn er interviews met een toelatingscommissie. ‘Of je aangenomen wordt of niet is volstrekte willekeur. Ik ken mensen die gemiddeld een negen hadden op de middelbare school maar toch afgewezen zijn.’ Toelating hangt ook af van de situatie in het land. ‘Is er net een bom ontploft, dan maak je 99 procent kans om afgewezen te worden’, zegt Nuhria.
De studentes hebben dagelijks te maken met discriminatie, niet alleen op school. ‘Het begint met het fouilleren als je de bus in wilt. Alleen niet-joden moeten dat ondergaan. Bovendien kunnen we bepaalde banen niet krijgen bijvoorbeeld bij een elektriciteitsbedrijf of in de ICT. Dit is in verband met de veiligheid’, zegt Soler.
Ondanks alles zijn de twee wel positief over de toekomst. ‘De jongere generatie wil wel met elkaar praten en niet alleen over elkaar. Als men vroeg genoeg begint met het bij elkaar brengen van Palestijnse en Joodse kinderen, dan kan dit conflict stoppen.’ Nuhria heeft zelf gezien hoe dit werkt, tijdens haar lessen toneel voor kinderen. ‘Ik heb les gegeven aan een gemixte groep. Vooraf heb ik de joodse en Arabische kinderen apart gesproken en gevraagd naar hun vooroordelen. Daarna zijn moesten ze samenwerken om een mooi toneelstuk te krijgen. Je ziet dan dat de vooroordelen snel beslecht zijn.’
En wat zou de reactie zijn van hun ouders als zij met een joodse jongen thuis zouden komen? ‘Dat is onze eigen keuze’, zegt Nuhria. ‘Mijn vader heeft wel gezegd dat hij liever niet heeft dat we met een moslim thuiskomen. Het is een ongeschreven regel dat moslims en christenen niet met elkaar mogen trouwen. Het gebeurt overigens wel.’ [AR]
Punt. Of had jij nog wat?