Op 5 juli had de student Commerciële Economie in Breda al bezwaar aangetekend bij de examencommissie ten aanzien van het negatief studieadvies. Pas op 23 augustus kreeg hij hier per e-mail een antwoord op. Te laat vond de student en daarom tekende hij beroep aan bij het College van Beroep.
Het CvB is het met de student eens. De examencommissie van de Academie voor Marketing en Business Management (AMBM) heeft gehandeld in strijd met de OER. Daar staat namelijk in dat binnen twee weken na het ontvangen van een bezwaar een beslissing genomen dient te worden. Dat het zo lang geduurd heeft voordat de examencommissie een besluit nam, heeft volgens de commissie te maken met de zomervakantie. Het kan niet zo zijn dat een student zeven weken moet wachten voordat hij duidelijkheid heeft, vindt het CvB.
Daar komt bij dat in de OER staat dat deze beslissing schriftelijk en gemotiveerd dient te worden genomen. In het geval van deze student is dat niet gebeurd. Hij heeft alleen een korte e-mail ontvangen met daarin de uitkomst van de beslissing, een motivering ontbreekt en is nooit meer gekomen.
Op grond van deze twee punten oordeelt het CvB dat de examencommissie uiterst onzorgvuldig heeft gehandeld en dat het beroep van de student daarom gegrond is.
Omdat het voor de betreffende student onmogelijk is nog dit studiejaar aan een andere studie te beginnen, dient de examencommissie toe te staan dat de student verder kan met de opleiding, zonder dat het CvB dieper ingaat op de inhoud van het negatieve bindend studieadvies. [AR]
Punt. Of had jij nog wat?