Met deze vierde editie van Kennis in Kaart wil het ministerie niet meer provoceren. Het rapport, staat er letterlijk, presenteert voortaan de feiten waarop het ministerie zijn beleid baseert. Alleen ‘als het nodig is’ zullen de afzonderlijke instellingen tegen het licht worden gehouden.
Het document lijkt zelfs een cadeautje voor de hogescholen en universiteiten, want het ministerie schrijft hoffelijk: ‘Instellingen die graag willen weten “hoe ze het doen”, kunnen zichzelf vergelijken met andere instellingen.’
Er staan allerlei landelijke cijfers in het rapport, zoals de rendementen van het hbo en de universiteit, de tijdsbesteding van studenten en het aandeel afgestudeerden met ‘buitenlandervaring’. De groei van het aantal studenten staat in een mooi grafiekje, net als de hoeveelheid afgestudeerden die snel een baan op niveau vinden.
Maar de ego’s kunnen gerust zijn: een ranglijst valt nergens te vinden. Ja, de internationale ranglijsten, maar die waren al bekend. De onderlinge vergelijking van instellingen beperkt zich verder tot betrekkelijk onschuldige vragen als: hoeveel lectoren hebben de afzonderlijke hogescholen in dienst en hoeveel proefschriften leveren de universiteiten af? Aan welke hogeschool studeren de meeste allochtonen? Welke universiteit won de meeste Spinoza-premies?
Nergens worden zulke gegevens gekruist met de omvang of rendementen van de instellingen, terwijl daarmee toch iets van de prestaties zou komen bovendrijven. OCW wil er kennelijk haar vingers niet meer aan branden.
Ook een tabel met de student-stafratio per universiteit en hogeschool ontbreekt – alleen het nietszeggende landelijke cijfer staat erin. Over de verhouding student-staf is veel te doen geweest, want de instellingen willen die pertinent niet vrijgeven per opleiding. En nog iets: hoe doen opleidingen het eigenlijk in de accreditatie? Niets daarover in Kennis in Kaart.
Het rapport is tam gemaakt. De felle kritiek die de instellingen in voorgaande jaren op het rapport leverden, was misschien niet ongegrond, maar er is onmiskenbaar meer mogelijk dan het ministerie nu laat zien. Minister Plasterk zegt dat hij in de toekomst extra middelen ter beschikking wil stellen aan instellingen die goede prestaties leveren, maar in dit rapport legt hij hun het vuur nog niet na aan de schenen.
Het rapport is hier te vinden.[BB/HOP]
Punt. Of had jij nog wat?