‘Blèèk!’ Evy kijkt met vies gezicht naar het prutje, waar ze in moet gaan kneden. Nee, papier maken is deze ochtend lang niet haar favoriete opdracht. De derdejaarsstudenten van de Pabo hebben voor hun specialisatie een vak gekozen waarvoor ze lesmateriaal hebben ontwikkeld, in dit geval voor techniek. De basisschoolleerlingen volgen technieklessen en zijn tegelijkertijd goede proefkonijnen voor de studenten.
Groep acht van de Hoogakker werd onderverdeeld in acht groepjes van twee of drie leerlingen. Bruggen bouwen, tandpasta maken, een alarmsysteem maken, de leerlingen krijgen het allemaal voor hun kiezen. Even verderop zijn Pabostudenten met het onderwerp ‘kunst’ bezig met een andere basisschool.
‘Ik ben een echte techniek-nerd’, roept Harald, die helemaal vooraan loopt. Op school doen ze niet veel aan techniek. ‘Alleen met biologie doen we wel eens proefjes.’ Zijn juf, Roos Hilkes, vindt het goed voor haar klas om innovatieve technieklessen te krijgen. ‘Wij hebben weinig techniek in onze lessen, dat schiet er wat bij in. Zo krijgen ze toch iets ervan mee, voor ze naar de middelbare school gaan’, stelt ze.
De Pabo is precies de plek waar ze zijn moet, de opleiding profileert zich als ‘partner in kennis’ voor het werkveld. Pabodocent Lammert Blokhuis legt uit: ‘Wij hebben een leerrijke omgeving hier. Scholen komen hier graag, want we hebben de laatste know-how en instrumenten. Wetenschap en techniek moeten in 2010 geïmplementeerd zijn in het basisonderwijs van de minister. Daarin helpen wij de scholen.’
De techniekochtend is een pilotproject en zal waarschijnlijk nog vaker plaatsvinden. ‘We hebben een flinke subsidie voor deze projecten gehad. Onze studenten kunnen ideeën ontwikkelen en met enthousiasme overdragen aan leerlingen en leerkrachten, om kinderen een onderzoekshouding aan te leren.’ De basisscholen kunnen ook materialen lenen bij de Pabo voor lessen, bij het Steunpunt Techniek. ‘Zo stimuleren we innovatief basisonderwijs.’
Student Wouter Koenders heeft het nog het drukst. Hij doet niet één proef, maar weet er zes te proppen in het halve uur dat hij per groep heeft. ‘Ze doen allemaal kleine proefjes, die ik eigenlijk heb ontwikkeld voor groep vier. Ik probeer ze uit en kijk wat er aanslaat of anders kan. Daarna kan ik aan de gang om ze te verbeteren.’ [EvG]
Punt. Of had jij nog wat?