Het studiesucces van allochtone studenten is nog altijd lager dan dat van autochtone studenten. Opleidingen zouden daarom de taal- en communicatievaardigheden van allochtone studenten tegen het licht moeten houden, vindt de Inspectie. Ook moeten zij zich in de werving sterker op allochtone studiekiezers en hun ouders richten.
Lang niet alle universiteiten en hogescholen zijn daartoe geneigd. Slechts zeven procent van de universitaire opleidingen en 17 procent van de hbo-opleidingen voert beleid dat gericht is op allochtone studenten. Ook zijn ze veelal sceptisch over de redenen voor de slechtere studieresultaten van allochtonen. Slechts één op de vijf universitaire opleidingen en twee op de vijf hbo-opleidingen denkt dat de achtergrond van allochtone studenten ‘soms’ een negatieve invloed op studiesucces heeft.
Het hbo treft veel meer maatregelen dan het wetenschappelijk onderwijs. Wanneer allochtone studenten met hun opleiding stoppen, voert bijvoorbeeld driekwart van de hbo-opleidingen een ‘exitgesprek’, tegen twintig procent van de universitaire opleidingen. Eén op de tien hbo-opleidingen vraagt allochtone ouderejaars om eerstejaars van dezelfde afkomst persoonlijk te begeleiden, terwijl dat aan de universiteiten nergens gebeurt.
Vooral opleidingen met weinig allochtone studenten zien geen reden om specifiek beleid in te voeren. De Inspectie noemt een geringe hoeveelheid allochtone studenten echter geen reden om de zaken op hun beloop te laten; juist dan zouden opleidingen intensiever moeten werven.
Problemen die met de culturele achtergrond te maken hebben, kunnen wel aan bod komen in de zogeheten ‘studieloopbaanbegeleiding’, die tachtig procent van de universitaire opleidingen en negentig procent van de hbo-opleidingen hebben ingevoerd. Maar dan moeten de docenten wel gevoel voor zulke problematiek hebben. De Inspectie wijst erop dat slechts een kwart van de hbo- en zestien procent van de wo-docenten op dat punt geschoold wordt. [BB/HOP]
Punt. Of had jij nog wat?