Terug naar overzicht

Nirwana

Maar dan is het gelukkig zaterdag, want op zaterdag lossen de meeste problemen (slaaptekort, grote stapels afwas, lege koelkasten) zich op. Mijn huisgenootje gaat de stad in, maar ze is nog niet weg of hangt al aan de telefoon. ‘Ja, he, memij. Er is hier een ongeluk gebeurt ofzo. Iets met een bus…,’ haar adem stokt. ‘En een oud vrouwtje.’ 

‘Aha’, knik ik verbaal en weet dat ik dit moet zien. Bij wijze van Nirwana-preview. ‘Blijf daar’, zeg ik. ‘Ik kom ook ramptoeristen.’

Welbeschouwd is ramptoeristen dus helemaal niet zo erg. Dat vrouwtje ligt toch al aan gort en voor toevallige passanten, of mensen zoals ik, is dit een mooi moment om in te zien dat het leven inderdaad heel kort is. Ik sta met Anna op een klein afstandje en laat langzaam op me inwerken dat hier iemand heel erg op ‘t randje hangt en misschien wel doodgaat.

‘Misschien’ blijkt al erg hoopvol uitgedrukt en niet veel later dragen hulpverleners het lichaam de ambulance in. Wegens 'ernstig ontregeld busverkeer' bij die halte loop ik, ernstig ontregeld, met Anna naar een andere. We zijn er stil van en zij heeft daar 't eerst genoeg van. ‘Dat ik jou ook bel!’, verbaast ze zich. ‘Dat ik ook kom!’, verbaas ik terug. ‘Ja’, beaamt zij. ‘Maar je bent vrij vandaag én de zon schijnt.’

Ik antwoord dat ik ook was gekomen als ik had moeten werken, maar dat een stevige regenbui me waarschijnlijk wel thuisgehouden had, ja. Ik flap 't eruit en pas later begrijp ik dat ik een regenbuitje blijkbaar meer gewicht toeken dan een les in leven. Ten koste van dat van een ander. En toen had ik schaamte, en allesbehalve Nirwana.

 

Punt. Of had jij nog wat?

Meer lezen?