De hogere uitval in het eerste studiejaar is geen slechte zaak, vindt de HBO-raad: hogescholen worden immers geacht hun nieuwe studenten in het eerste jaar te wegen. Studenten die bij nader inzien een verkeerd vak hebben gekozen of de opleiding niet aankunnen, kunnen beter zo snel mogelijk worden uitgezwaaid. Het uitvalpercentage bij Avans ligt met 17,0 procent iets hoger dan het gemiddelde. De Stoas Hogeschool heeft in het hoogste uitvalpercentage: 27,3 procent.
Bij de lerarenopleidingen is de eerstejaarsuitval sinds dit jaar het hoogst. Dat ligt voor de hand, vanwege de reken- en taaltoets die de pabo’s hebben ingevoerd om ongeschikte studenten eruit te pikken. Maar ook in de meeste andere sectoren houden eerstejaars het vaker voor gezien. Alleen bij de agrarische opleidingen verandert er niets.
Tegelijkertijd hebben na vijf jaar iets meer hbo-studenten hun diploma op zak: 59,2 procent van alle voltijd-hbo’ers die in 2002 van start gingen, studeerde in 2007 af. Het rendement van de lichting 2001 lag een half procentpuntje lager. Bij Avans heeft 61,8 procenten van de hbo-studenten na vijf jaar een diploma.
Opvallend genoeg is de algemene verbetering vooral te danken aan de economische opleidingen. Die presteren in de rendementen iets minder dramatisch dan voorheen. Na vijf jaar had 55 procent van de lichting uit 2002 het diploma op zak, tegenover 53,5 procent van de lichting daarvoor. Dit is het beste resultaat in jaren, maar economie heeft nog altijd het laagste rendement van alle hbo-sectoren.
Dat komt vooral doordat er meer mannen dan vrouwen voor een economische opleiding kiezen. En mannen doen het nu eenmaal beroerd in het hbo, vergeleken met vrouwen. Van de mannelijke economen heeft 46,1 procent binnen vijf jaar een diploma op zak. Maar dat is niet eens zo slecht, vergeleken met het ongekend lage rendement van mannen in de lerarenopleidingen en de sociaal-agogische sector, waar ze niet boven de 43 procent uitkomen. Vrouwen halen in alle sectoren een superieur rendement van grofweg tweederde. In de economie en de sociaal-agogische sectoren staat de teller na vijf jaar op 64,5 procent en bij de uitschieter, de gezondheidszorg, is 72,4 procent binnen vijf jaar afgestudeerd.
Bij elkaar opgeteld zagen overigens niet alle onderwijssectoren het ‘rendement na vijf jaar’ stijgen: bij de gezondheidsopleidingen daalde het met één procentpunt naar 68,1 procent. Ook de lerarenopleidingen gingen er op achteruit: van 62,1 tot 61,7 procent. De sociale opleidingen lieten een terugval zien van een half procentpunt tot 61,1 procent. En in de sector ‘techniek’ liep het aandeel studenten dat binnen vijf jaar slaagt met 1,2 procentpunt terug naar 59,3 procent.
Hoewel er in totaal iets meer studenten zijn die hun opleiding binnen vijf jaar afronden, blijft de score van niet-westerse allochtonen een punt van zorg. Slechts 44,7 procent van de lichting van 2002 wist in vijf jaar tijd af te studeren. Onder autochtonen was dat aandeel met 62 procent veel hoger. Dat verschil blijft ook na acht jaar erg groot: het rendement na acht jaar is onder niet-westerse allochtonen ongeveer 58,1 procent, tegen 74,2 procent van de studenten met een autochtone achtergrond.
Uitgesplitst naar vooropleiding boeken de vwo’ers verreweg de beste resultaten: meer dan zeventig procent heeft in vijf jaar zijn diploma. Na acht jaar heeft zelfs 84,6 procent het papiertje op zak. Onder havisten en mbo’ers is het rendement aanzienlijk minder. Na vijf jaar is 54,6 procent van de studenten met een havo-achtergrond geslaagd, en 60,9 procent van de mbo’ers. Over een periode van acht jaar presteren mbo’ers uiteindelijk het minst: 70,8 procent van de havisten heeft dan een hbo-diploma, tegen ruim 68,4 procent van de mbo’ers.
Ook de uitval in het eerste studiejaar is onder mbo’ers groter: meer dan 21 procent haakt binnen een jaar af. Bij de havisten gaat dat om een kleine vijftien procent en slechts 7,1 procent van de vwo’ers stopt in het eerste jaar.
Kijk hier voor een volledig overzicht van de cijfers. [BB/HOP, AR]
Punt. Of had jij nog wat?