Aanleiding voor de vragen is de nieuwste inventarisatie van de kamernood door studentenbond LSVb. Die concludeert dat veel steden geen idee hebben hoeveel studenten er een kamer zoeken en dat gericht huisvestingsbeleid doorgaans ontbreekt. Sociale studentenhuisvesters hebben nog altijd wachtlijsten, en die zijn volgens de bond het langst in Amsterdam, Leiden, Zwolle en Nijmegen.
Volgens bestuurslid Wimar Hebels gelden daar wachttijden tot drie jaar. Dat kwam hem op de site van het Nijmeegse universiteitsblad Vox op hoongelach te staan. De Stichting Studentenhuisvesting Nijmegen (SSHN) meldde daar immers een maand geleden dat ze alle 2700 eerstejaars die zich voor het lopende jaar hadden ingeschreven binnen een jaar een kamer zouden bezorgen.
Voorrang voor eerstejaars
Foutje? ‘In Nijmegen kregen de eerstejaars dit jaar voorrang’, verweert Hebels zich. ‘Dat blijkt inderdaad een succesformule. Maar als een student uit welk studiejaar dan ook zich nu nog meldt bij de SSHN, krijgt hij echt te horen dat hij twee tot drie jaar geduld moet hebben.’
De wachttijden van andere probleemsteden behoeven volgens Hebels geen nuancering. ‘Nijmegen is voor zover ik weet de enige studentenstad die eerstejaars zo’n voorkeursbehandeling geeft. Verder weet ik dat de grootste Groningse verhuurder studenten prioriteit geeft die erg ver weg wonen, maar de rest wordt gewoon in de wacht gezet.’
Minister Vogelaar heeft van haar eigen PvdA het verzoek gekregen spoedig te reageren op de door de LSVb geconstateerde wachttijden op de kamermarkt. De sociaaldemocraten vinden dat de bewindsvrouw er op moet toezien dat studentenhuisvesting meer aandacht krijgt in de grote steden en wenst prestatieafspraken. [TdO/HOP]
Punt. Of had jij nog wat?