Welke Franse universiteit lijkt op de TU Delft? Is er in Spanje een goede landbouwuniversiteit? Kun je in Rome een soort Rietveld Academie vinden? Het zijn vragen die momenteel moeilijk te beantwoorden zijn.
Om de transparantie te bevorderen, wil de Europese Unie dat er een fijnmazige, overzichtelijke classificatie van het hoger onderwijs in Europa komt. Van Vught, voorzitter van Neth-ER (de voorpost van het Nederlandse hoger onderwijs in Brussel), heeft samen met anderen een eerste voorzet gegeven. Ruim tachtig instellingen hebben meegedacht.
Veertien ‘dimensies’ zijn onderscheiden, waaronder omvang en type diploma, maar ook onderzoeksintensiviteit, internationalisering en cultureel engagement. De instellingen zouden gegevens voor allerlei indicatoren moeten aanleveren, van citatiescores tot de hoeveelheid tentoonstellingen waaraan is bijgedragen.
Allemaal in het algemeen belang. Bovendien kunnen ze zichzelf een spiegel voorhouden dankzij de vergelijking met andere instellingen. Ze kunnen zich ook duidelijker profileren en makkelijker zien wie in aanmerking komt voor samenwerking.
Maar als het zo voordelig is, waarom duurt het dan nog zo lang? Frans Kaiser van het Twentse CHEPS, dat het hogeronderwijsbeleid bestudeert, heeft meegewerkt aan het voorstel. Volgens hem staan veel instellingen sceptisch tegenover ranglijsten, omdat die zo grof te werk gaan. 'Er moet draagvlak zijn voor de classificatie. Maar dat komt er wel. Het balletje rolt nu.'
Volgens Kaiser zal het proces vooral lang duren doordat instellingen hun profiel helder willen maken. Wie wil laten zien hoe goed het onderzoek van zijn hogeschool voor de kunsten is, heeft weinig aan een tabel met citatiescores.
Daarnaast is er het praktische punt. 'Als ongeveer vijftienhonderd instellingen hun gegevens moeten aanleveren, dan duurt het lang voordat je het allemaal compleet hebt. Je moet ook kijken of je hetzelfde bedoelt: zijn promovendi ‘medewerkers’ of niet? En we moeten alle gegevens valideren.' [BB/HOP]
Punt. Of had jij nog wat?