De AOb baseert zich op onderzoek van CFI – de controlerende financiële instantie van het ministerie van OCW. In een persbericht staat te lezen dat het hbo in 2006 nog een positief resultaat van 67 miljoen euro boekte. Een flink bedrag voor een sector zonder winstoogmerk. De gemiddelde solvabiliteit – het vermogen om langlopende schulden te voldoen –is stabiel op 36 procent. Dat is in lijn met afspraken binnen de HBO-raad: die houden een minimum aan van 35 procent.
Dit wil niet zeggen dat alle hogescholen gezond zijn: de Hogeschool Drenthe en de agrarische instelling Larenstein stonden er bijvoorbeeld niet mooi op in 2007. Inmiddels bestaan deze hogescholen niet meer als zelfstandige instellingen: de Hogeschool Drenthe fuseerde met de Christelijke Hogeschool Nederland tot Stenden Hogeschool. Larenstein ging verder onder de hoede van de Wageningen Universiteit.
Avans
Maar niet alleen kleine hogescholen hadden het lastig in 2007: Avans moest volgens het Onderwijsblad 18 miljoen euro van het eigen vermogen afboeken: het bedrag aan te veel ontvangen bekostiging dat de instelling vanwege de hbo-fraude nog moest terugbetalen aan OCW. Niet dat de instelling daardoor in de problemen komt: Avans zit met een solvabiliteit van 42 procent nog altijd ruim boven de norm van de HBO-raad.
Lang niet alle grote hogescholen houden zich overigens aan de vuistregel van de koepel: de Hogeschool Rotterdam (29 procent), de Hogeschool van Amsterdam (28 procent), de Hogeschool Inholland (28 procent) en Fontys (27 procent) zitten onder de solvabiliteitsnorm. Bestuurders van grote, gesubsidieerde hogescholen durven volgens het Onderwijsblad meer risico te lopen.
Solvabiliteit van 83 procent
Kleine, gespecialiseerde hogescholen gaan aanmerkelijk voorzichtiger te werk: zo heeft de Katholieke Pabo in Zwolle al jaren een extreem hoge reserve. In 2007 kwam de solvabiliteit van die instelling uit op 83 procent. De Amsterdamse Ipabo boekte in 2007 het hoogste nettoresultaat: 2,2 miljoen, bij solvabiliteit van 52 procent.
De AOb voert al geruime tijd actie tegen onderwijsinstellingen die geld oppotten. Vooral het het basis- en voortgezet onderwijs zou zich daaraan schuldig maken. Voor hogescholen vindt de bond een solvabiliteitsmarge tot zestig procent aanvaardbaar. Zij moeten hun omvangrijke gebouwen en dure practica immers zelf betalen. [TdO/HOP]
Punt. Of had jij nog wat?