Ik herkende het ritueel van toen ik in de zomer van 2007 mijn spullen inpakte om te verhuizen naar Breda, precies 119 km van mijn ouderlijk huis vandaan.
Niet eerder was ik in deze stad geweest en dat maakte het nog spannender dan het al was. Ik keek uit naar alle veranderingen die mij te wachten stonden.
Vol plezier keek ik uit naar het studentenleven, mijn nieuwe opleiding en vrienden die ik daar zou gaan maken.
Om mijn oude vrienden maakte ik mij geen zorgen. Waarom zou ik? Breda ligt immers niet aan de andere kant van de wereld.
Nu, bijna twee jaar verder, weet ik wel beter.
‘Binnenkort kom ik echt eens langs in Breda!’ is een uitspraak die ik nu nog steeds vaak hoor. Echter, meer dan de helft van de vrienden die dit gezegd heeft, heb ik hier nog niet gezien en ik denk eerlijk gezegd ook niet dat ze nog zullen komen.
De volgende tekst uit een liedje van Acda & de Munnik sloeg de spijker op z’n kop en zette me aan het denken. ‘Wanneer ben je twee vrienden die elkaar niet elke dag hoeven te zien en wanneer ben je geen vrienden meer?’
Ik begon mij af te vragen hoeveel energie ik nog in sommige ‘vriendschappen’ wil stoppen en of het niet eens tijd wordt om in deze tijd van crisis ook wat bezuinigingen door te voeren in mijn vriendenkring.
Ik wist het niet meer. En daarom ging ik te rade bij een vriendin. Eentje die wél haar afspraken nakomt. Zij zit in hetzelfde schuitje als ik, alleen verhuisde zij iets eerder en precies de andere kant op.
Voor haar reis ik graag die 119 km terug. En zo belandden we de avond erna aan een tweepersoons tafeltje in onze oude stamkroeg.
Tegen half een ’s nachts kwamen we tot de conclusie dat we waarschijnlijk geen antwoord gingen vinden op onze vragen. Of misschien weten we die al wel, maar zijn we er nog niet aan toe om deze harde realiteit onder ogen te zien.
De realiteit die in het liedje wordt verwoord als: ‘Eerst ben je twee vrienden en dan vrienden van weleer. Maar dan ben je in de nieuwste theorie eigenlijk al geen vrienden meer.’
Punt. Of had jij nog wat?