De Onderwijsinspectie, die op verzoek van de minister heeft onderzocht of het bindend studieadvies (bsa) goed wordt uitgevoerd, constateert zuinigjes dat dit 'in redelijke mate' overeenstemt met wat de wet op het hoger onderwijs voorschrijft. De voorlichting over het bsa is in orde, de gemiddeld gehanteerde studiepuntennorm van veertig punten is realistisch, de studiebegeleiding die studenten direct na een waarschuwing voor het bsa krijgen, is meestal voldoende en alle instellingen kennen beroepsmogelijkheden.
Waarschuwing te laat
Maar het kan beter. Zo geeft zeven procent van de opleidingen in het hbo zwakke studenten niet altijd de wettelijk verplichte waarschuwing. Ook wordt deze 'niet zelden' te laat gegeven. Verder wordt de wettelijke termijn voor beroepszaken niet altijd nageleefd en schiet de studiebegeleiding na het toekennen van een bsa tekort. Door het ontbreken van exit-gesprekken verlaten mogelijk meer studenten het hoger onderwijs dan nodig is. De inspectie adviseert instellingsbesturen hun studenten zo goed mogelijk voor te lichten over de procedure van het bindend studieadvies en in het bijzonder over de stappen aan het einde van het eerste jaar.
In een bijlage bij het rapport staat te lezen dat 98 procent van de hbo-opleidingen en 43 procent van de wo-opleidingen het bsa hanteren. Bij deze opleidingen kreeg naar schatting 18 procent van de hbo'ers en 19 procent van de wo'ers in 2007/2008 een negatief advies. Over alle opleidingen berekend – dus inclusief de opleidingen zonder bsa – bedroegen die percentages respectievelijk 17 en negen procent.
Stijging bindende adviezen
In het hbo steeg het geschatte aantal verstrekte bsa's in drie jaar tijd van 15 naar 17 procent. Bij de universiteiten daalde het van tien naar negen procent van het totale aantal eerstejaars. Alleen in de sector economie was een lichte stijging waar te nemen van tien procent in 2005/2006 naar 12 procent in 2007/2008. [HC/HOP]
Punt. Of had jij nog wat?