De Wet modern migratiebeleid werd eerder dit jaar door een kamerbrede meerderheid aangenomen. Studenten van buiten de Europese Economische Ruimte (EER) die goed presteren, krijgen daarin een verblijfsvergunning voor de volledige duur van hun studie.
Studiementaliteit
‘De nieuwe wetgeving zal voor ons niet zoveel betekenen’, zegt Nies Rijnders, directeur van de Avans School of International Studies (ASIS). ‘Kijkend naar de afgelopen jaren, blijkt dat non-EER studenten redelijk snel door hun studie heenlopen. Dat heeft onder andere te maken met het feit dat voor hen studeren in het buitenland erg kostbaar is, maar ook met het feit dat ze vaak een andere studiementaliteit hebben.’
ASIS zelf heeft twee jaar geleden het bindend studieadvies voor het behalen van de propedeuse verhoogd naar 52 studiepunten om studenten te stimuleren harder te gaan werken. ‘De uitval in de propedeuse is licht afgenomen en dat betekent ook dat we in jaar twee minder uitval hebben. Want alle studenten hebben in ieder geval al 52 studiepunten van hun propedeuse binnen.’
Rendement academie
De academiedirecteur vindt de nieuwe maatregel prima. ‘Het dwingt studenten harder te werken. Dat heeft voordelen voor henzelf, voor het rendement van de academie, maar ook voor andere studenten die soms hinder ondervinden van medestudenten die marginaal met hun studie bezig zijn.’
Wat Rijnders betreft had het aantal studiepunten nog hoger gemogen: voor een kwaliteitsinstelling als Avans is de lat leggen op 50 procent van het aantal behaalde studiepunten erg mager. ‘Een percentage tussen 80-90 procent zou ik meer op zijn plaats vinden.’
Gelijke behandeling
Een aantal andere hogescholen en universiteiten zien de wet niet zitten. Zo is de Hanzehogeschool Groningen bezorgd dat de relatie tussen student en instelling verandert. Ze wil de Europese en niet-Europese studenten het liefst zo gelijk mogelijk behandelen.
De universiteit Wageningen wil ‘geen verlengstuk zijn van justitie en van de justitiële administratie’. Een woordvoerder zegt blij te zijn dat studenten straks een verblijfsvergunning voor de duur van hun opleiding krijgen, maar vindt het ‘niet de taak van onderwijsinstellingen om de Immigratie- en naturalisatiedienst te informeren over studieresultaten van studenten’.
Principiële bezwaren
Ook Paul Rullmann, bestuurslid van de TU Delft, heeft principiële bezwaren. Volgens hem gaat de IND met deze maatregel ‘op de stoel van de instellingen zitten’. Hij begrijpt dat instellingen afspraken moeten maken met de IND, ‘maar de keuze om een student wel of niet te laten doorstuderen moet bij de instelling liggen’. [AR, MdV/HOP]
Zie ook eerder verschenen artikel:
Punt. Of had jij nog wat?