Wintels is behalve voorzitter van Fontys Hogescholen ook bestuurslid van de HBO-raad, met onder meer de lerarenopleidingen in portefeuille. Hij was de afgelopen jaren nauw betrokken bij de inspanningen van de pabo’s en tweedegraadslerarenopleidingen om gezamenlijke ‘kennisbases’ en toetsen af te spreken. Een goed initiatief, vond hij, want daarmee kwamen ze tegemoet aan de groeiende kritiek dat leraren in opleiding te weinig inhoudelijke bagage meekregen en dat daar landelijke normen voor zouden moeten gelden.
Landelijke commissie
Maar het blijkt allemaal makkelijker gezegd dan gedaan, merkte Wintels. ‘Het opstellen van gezamenlijke kennisbases is verre van eenvoudig. De lerarenopleidingen, waaronder de pabo’s, leggen ieder hun eigen accenten en moeten het desondanks eens worden. Niet alleen over wat studenten minimaal moeten weten van Nederlands, rekenen en wiskunde, maar ook van vakken als aardrijkskunde, biologie en geschiedenis. Alle disciplines willen hun vak zo goed mogelijk vertegenwoordigd zien in het curriculum, waardoor overladenheid dreigt. Bij de pabo’s moet er een landelijke commissie aan te pas komen om dat laatste te voorkomen. Terwijl een staatscurriculum toch ook weer niet de bedoeling is.’
Minstens zo bewerkelijk is de gezamenlijke toetsing: ‘Omdat er natuurlijk geen “centraal schriftelijk eindexamen” komt, moeten er honderden tot duizenden toetsvragen worden gemaakt, want anders zijn ze snel bekend onder studenten. Ook dat vergt zeer veel afstemming. Ten slotte is er een veilige digitale infrastructuur nodig waarmee de toetsen wanneer en waar ook kunnen worden gemaakt en opgeroepen.’
Ontwikkel- en opstartkosten
De kennisbases, de toetsen en de IT-omgeving worden door het ministerie met tien tot vijftien miljoen euro gesubsidieerd. Maar dat dekt alleen een deel van de ontwikkel- en opstartkosten, stelt Wintels: ‘De kennisbases moeten ook jaarlijks onderhouden worden, up to date blijven en de vragen moeten regelmatig worden ververst. Dat kost alleen al voor de lerarenopleidingen naar schatting vijf tot tien miljoen euro per jaar en waar dat geld vandaan moet komen is de grote vraag.’
Volgens de lerarenopleidingen in elk geval niet uit de gewone bekostiging. De intensiteit van het onderwijs mag er evenmin onder lijden. Wintels: ‘Ik ben, ondanks alle weerbarstigheid, nog steeds voorstander van landelijke toetsing van de grotere vakken van de lerarenopleidingen, maar we moeten oppassen dat we niet iets gaan bouwen dat we straks niet kunnen betalen. Er zijn immers ook andere vormen van externe kwaliteitsbewaking denkbaar dan centrale landelijke toetsen.’
Landelijke digitale toetssystemen
Het recente voorstel van staatssecretaris Zijlstra om in het hele hbo de basiskennis landelijk te gaan toetsen – hij heeft er tot 2015 acht miljoen euro voor uitgetrokken – is volgens de Fontys-voorzitter nog onvoldoende doordacht. ‘Als het zelfs bij de pabo’s, die relatief veel op elkaar lijken, al moeilijk is om voor alle vakonderdelen tot gemeenschappelijke kennisbases en landelijke digitale toetssystemen te komen, dan zal dat bij de andere 1.200 hbo-studies waarschijnlijk niet makkelijker zijn.’
Hij pleit er daarom voor om te wachten met de landelijke toetsen in het hele hbo totdat precies duidelijk is wat de ervaringen zijn bij de lerarenopleidingen. ‘Als idee klinkt Zijlstra’s voorstel heel eenvoudig, maar in de praktijk zal het niet gaan werken en onbetaalbaar zijn. Al weet ik dat de politiek dat nu niet wil horen. Er zijn de afgelopen decennia wel meer mooie onderwijsideeën bedacht die als middel erger bleken dan de kwaal. Bezint eer ge begint, zou ik denken.’ [HC/HOP]
Punt. Of had jij nog wat?