Spelfouten
Paul Rüpp, voorzitter van het College van Bestuur van Avans, opende het symposium met enkele voorbeelden en refereerde naar reacties van studenten op een eerder artikel op de site van Punt: ‘De reacties staan vol met spelfouten. Het slechte nieuws is, dat ook studenten van de beste hogeschool van Nederland slecht spellen. Het goede nieuws is dat er studenten zijn die dat opvalt en die hun studiegenoten corrigeren.’
Toch baart het Rüpp zorgen dat studenten zich niet heel druk maken over hun schrijfvaardigheden: ‘Sommigen vinden het maar een hoop gezeur, lees ik in de reacties.’
Linde van den Bosch, algemeen secretaris van de Nederlands Taalunie deelt deze zorgen en vreest ook voor de toekomst van het Nederlands: ‘Als afgestudeerden de Nederlandse taal niet meer kunnen hanteren, dan vormt dat een bedreiging voor het Nederlands, niet alleen als taal van onderwijs en wetenschap, maar ook als volwaardige cultuurtaal.’
Professioneel
Volgens Rüpp zijn er verschillende oorzaken te benoemen waar studenten zich bewust van moeten zijn, zoals het taalgebruik bij verschillende media: ‘De mobiele telefoon en het internet hebben een nieuw taalregister ontworpen. Snelheid en zuinig gebruik van lettertekens zijn leidend bij de communicatie.’
En daarin schuilt een gevaar meent hij: ‘Hoe slechter er geformuleerd wordt en hoe beroerder er gespeld wordt, hoe minder serieus ik de inhoud neem.’ Ook Wilma van der Westen, voorzitter Nederlands/Vlaams Platform Taalbeleid Hoger Onderwijs, onderstreept het belang van een goede beheersing van de Nederlandse taal voor afgestudeerden: ‘Taal neemt in alle beroepen een steeds belangrijker plaats in. Een architect die een mooi en deugdelijk ontwerp kan maken maar met vakcollega’s niet kan communiceren over de gemaakte keuzes, zal weinig succesvol zijn.’
Toekomst
Onzorgvuldig taalgebruik komt volgens Rüpp niet alleen voor bij studenten maar ook in toenemende mate bij medewerkers van Avans: ‘Ik kan zelden de neiging onderdrukken taal- en spelfouten in mij toegestuurde mailtjes te verbeteren en terug te sturen.’
Van den Bosch meent dat hoger onderwijsinstellingen in de toekomst beter moeten vaststellen welke talen en taalvaardigheden voor welke opleidingen van belang zijn en daar zo nodig het programma van de studenten op afstemmen. ‘Uiteraard impliceert zo’n taalbeleid ook dat taalvaardigheden van docenten aandacht vergen’, voegt ze daar aan toe. [SD]
Zie ook het eerder verschenen artikel:
Punt. Of had jij nog wat?