Vanaf september volgend jaar zou 85 procent van de opleidingen op het hoogste mbo-niveau geen vier jaar meer moeten duren, maar drie. Dat is een plan van minister Van Bijsterveldt, die het onderwijs intensiever wil maken en de doorstroom naar het hbo wil versnellen. Deze week kwam een advies over de uitzonderingen, zoals bijvoorbeeld mbo-verpleegkunde, dat Van Bijsterveldt goeddeels onderschrijft.
Eindniveau verandert niet
Inkorten kan best, zegt een woordvoerder van de MBO-raad. Want veel van die opleidingen worden al als driejarige opleidingen aangeboden. ‘Dan kun je je afvragen waarom ze op andere mbo-instellingen vier jaar zouden moeten duren. Bovendien vond een deel van de mbo-studenten dat ze te weinig les kregen.’ Aan het eindniveau zal volgens haar niets veranderen als de stof in drie jaar behandeld wordt.
Maar niet iedereen is er blij mee. CNV Onderwijsbond wijst de inkorting af. Het zou om een bezuiniging gaan van 160 miljoen euro per jaar. Verstandiger is het om in het niveau van de opleidingen te investeren in plaats van ze in te korten, meent de vakbond.
Scepsis
Ook de hogescholen horen het met enige scepsis aan. Afgestudeerde mbo’ers van niveau 4 hebben toegang tot het hbo. Ze hebben wat minder theoretische kennis dan de havisten, maar dat maken ze goed door hun praktijkervaring. Ze hebben immers al stage gelopen. ‘We denken niet dat vierjarig onderwijs zomaar in driejarig onderwijs kan veranderen zonder dat daar iets van blijkt in het eindniveau’, zegt een woordvoerder. ‘Stel dat de opleidingen de stage gaan inkorten, omdat studenten sneller klaar moeten zijn. Dan wordt de praktijkervaring van mbo’ers minder.’
Wat de oplossing is, weten de hogescholen nog niet. Misschien willen ze gaan selecteren aan de poort, zoals al eens eerder is voorgesteld voor de pabo’s. Het zou ook kunnen dat mbo’ers in de toekomst verplichte bijspijkerprogramma’s moeten volgen voordat ze aan het eerste studiejaar mogen beginnen. ‘We overleggen nu met het ministerie en de mbo-instellingen hoe we lacunes in kennis en vaardigheden objectief kunnen vaststellen’, aldus de woordvoerder van de HBO-raad.
Afstudeerpercentages
Mbo’ers doen het momenteel niet zo slecht in het hbo. Na vijf jaar heeft 56 procent van hen het diploma, terwijl dat van de havisten maar 50 procent is. Maar daarna halen de havisten hen weer in. Na acht jaar is 73 procent van de havisten afgestudeerd, tegenover 68 procent van de mbo’ers.
Die eindsprint is vooral aan vrouwen te danken. Na vijf jaar is 59,8 procent van de vrouwelijke havisten klaar, tegenover 60,1 procent van de vrouwelijke mbo’ers. Maar daarna zetten de vrouwelijke havisten de schouders eronder. Uiteindelijk haalt tachtig procent binnen acht jaar de eindstreep, tegen zeventig procent van de vrouwelijke mbo’ers.
Mannen doen het minder goed. Mannelijke havisten zijn in minder dan 40 procent van de gevallen binnen vijf jaar klaar, terwijl dat onder mannelijke mbo’ers meer dan 50 procent is. Na acht jaar ontlopen de heren elkaar niet veel: het rendement is dan 65,9 procent voor de havisten om 66,1 procent voor de mbo’ers. [BB/HOP]
Punt. Of had jij nog wat?