Vooral het hbo is kwetsbaar voor kritiek vanuit de samenleving en de politiek, schrijven Pieter Huisman, bijzonder hoogleraar onderwijsrecht aan de Erasmus Universiteit en Frans de Vijlder, lector Goed bestuur en innovatiedynamiek aan de Hogeschool Arnhem en Nijmegen. In opdracht van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid maakten ze een analyse van het toezicht in het hoger onderwijs: wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen en dilemma’s? En wie heeft welke verantwoordelijkheden?
Geen gezaghebbende netwerken
‘Het onderwijs wordt bij elk incident in hoge mate gepolitiseerd’. Dat komt volgens de wetenschappers doordat in het hbo geen gezaghebbende netwerken bestaan die 'normen voor professioneel handelen' ontwikkelen en bewaken. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de advocatuur. Maar ook op universiteiten zijn er in ieder geval hoogleraren die professionele normen vaststellen. Volgens Huisman en De Vijlder zouden lectoren een dergelijke rol kunnen vervullen op de hogescholen.
Volgens de onderzoekers is de rolverdeling tussen de Onderwijsinspectie en de NVAO ronduit onduidelijk. Is de NVAO nu wel of geen toezichthouder is? En is het doel van de NVAO nu wel of niet kwaliteitsverbetering? De onderwijskeurmeester lijkt een soort ‘informant en adviseur aan de minister te worden’.
Tussentijds onderzoek
Maar over de taken van de Onderwijsinspectie bestaat evenmin duidelijkheid. Haar positie is de laatste jaren zelfs ‘onhelderder’ geworden. Officieel houdt de inspectie toezicht op het naleven van de wettelijke voorschriften en op het accreditatiesysteem. Maar demissionair staatssecretaris Zijlstra wil dat de inspectie tussentijds onderzoek kan doen als er signalen zijn dat er iets mis is bij een opleiding, ook al is deze geaccrediteerd door de NVAO. En de inspectie en NVAO werken ook samen.
Meer in het algemeen merken Huisman en De Vijlder op dat de neiging bestaat om het overheidstoezicht verder aan te scherpen. Zo wil demissionair staatssecretaris Zijlstra de Onderwijsinspectie een grotere rol geven. ‘Het valt zeer te betwijfelen of een dergelijke benadering leidt tot de gewenste “revitalisering”, empowerment van de professional en vitaliteit van het bestel op de langere termijn’, schrijven de onderzoekers. Ze vinden dat er eerst meer duidelijkheid moet zijn over de resultaten van het huidige toezicht en de mogelijke neveneffecten. Nu is het toezichtbeleid vooral gebaseerd op de aanname dat de kwaliteit erdoor zal verbeteren. [MdV/HOP]
Punt. Of had jij nog wat?