De inkomsten en uitgaven van hogescholen zijn wel bekend. De personeelslasten en huisvestingskosten zijn ook te onderscheiden. Maar wat nu precies onder ‘overhead’ valt en wat rechtstreeks aan het onderwijs besteed wordt, is volgens een onderzoek van de Algemene Rekenkamer nauwelijks te bepalen doordat hogescholen allemaal hun eigen regels hanteren.
Dezelfde normen hanteren
Wil de overheid hier een zinnig gesprek over kunnen voeren en daar prestatieafspraken met de instellingen over maken, dan moet daar verandering in komen, meent de Rekenkamer. Hogescholen zouden allemaal dezelfde normen moeten hanteren in hun administratie.
De Rekenkamer heeft wel een poging gedaan enig licht op de overhead te werpen. Ruim de helft van de uitgaven gaat naar het salaris van docenten en onderzoekers, terwijl pakweg 10 procent naar beheer, management en ondersteuning vloeit. Nog eens 10 procent viel niet met zekerheid vast te stellen, bijvoorbeeld omdat het tijdelijke krachten waren. Bijna 30 procent gaat naar huisvesting en andere niet-personele lasten.
Vrij in verantwoording
Maar om de overhead goed te bepalen, zou je eigenlijk ook moeten weten hoeveel administratieve taken docenten verrichten en omgekeerd hoeveel tijd ondersteuners in onderwijs steken. Zulke kosten hebben de hogescholen niet in hun balans opgenomen. Ook zijn hogescholen vrij in de manier waarop ze verantwoording afleggen over hun overhead.
Dat kan eigenlijk niet, vindt de Rekenkamer. De controlerende taak van de Tweede Kamer komt in het gedrang en ook de staatssecretaris zou hierop als toezichthouder beter zicht moeten hebben.
Transparantie
In reactie op het rapport laat staatssecretaris Zijlstra weten dat hij met de hogescholen zal overleggen over de transparantie van hun administratie. Hij wijst erop dat er al wel regels zijn voor jaarverslagen van hogescholen: ze kunnen niet doen en laten wat ze willen. [BB/HOP]
Punt. Of had jij nog wat?