Dit najaar wil staatssecretaris Zijlstra prestatieafspraken maken met universiteiten en hogescholen, waar zeven procent van hun financiering vanaf gaat hangen. Allemaal hebben ze hun plannen en ambities op papier gezet. Alleen de Open Universiteit heeft uitstel gekregen.
Excellente plannen
Een speciale ‘reviewcommissie’ moest de prestatieafspraken beoordelen en advies uitbrengen aan de staatssecretaris. Zojuist is het oordeel van de commissie openbaar gemaakt. Vijftien plannen zijn ‘goed’ en 33 ‘zeer goed’. ‘Excellent’ zijn de plannen van de Hanzehogeschool Groningen, de Hogeschool van Arnhem & Nijmegen en de Universiteit Utrecht.
‘Zijlstra liet doorschemeren dat hij de adviezen in grote lijnen zal volgen’, aldus het persbericht van zijn eigen ministerie. Hij denkt dat iedereen bij de afspraken gebaat is: ‘De instellingen zelf, docenten, de studenten, straks hun werkgevers en uiteindelijk de samenleving als geheel.’
Zonnige toekomst
Ook voorzitter Frans van Vught van de reviewcommissie ziet de toekomst zonnig in: ‘De prestatieafspraken moeten nog gesloten worden maar de winst is nu al zichtbaar: het Nederlandse onderwijs en onderzoek zullen ook in de komende jaren van hoge kwaliteit zijn en de kenniseconomie zal verder worden versterkt door een betere aansluiting op de topsectoren.’
In de plannen staan allerlei streefcijfers over het aantal contacturen in het onderwijs, de uitval van studenten in het eerste jaar, het slaagpercentage enzovoorts. Ook schetsen universiteiten en hogescholen hun ‘profiel’, waarmee ze zich onderscheiden van andere onderwijsinstellingen.
Goed onderwijs
Eerder liet Van Vught aan het HOP weten dat goede plannen niet hetzelfde zijn als goed onderwijs. Een matige onderwijsinstelling kan immers bijzonder goede plannen maken om zich te verbeteren.
Uit een vergelijking van de eerste conceptvoorstellen, die de instellingen naar buiten brachten, bleek dat de afspraken van de universiteiten flink van elkaar verschilden. Hoeveel studenten zullen op tijd hun diploma halen als ze het eerste studiejaar overleefd hebben? De technische universiteiten mikken op 55 à 60 procent, terwijl de Universiteit Maastricht inzet op tachtig procent.
De hogescholen durven minder te beloven dan universiteiten. De meeste willen vooral zorgen dat de prestaties niet verder achteruit gaan. Wel beloven ze allemaal dat het aantal academisch geschoolde docenten flink zal toenemen. [BB/HOP]
Zie ook het eerder verschenen artikel:
Prestatieafspraken Avans: minimaal 12 contacturen 21-06-2012
Punt. Of had jij nog wat?