Bijgevolg wordt dit boek al jaren in een aantal lesprogramma’s van Sociale Studies gebruikt. Peinzend keek ik haar aan. Walter Vandereycken, de gerenommeerde Belgische psychiater, raakte begin oktober in opspraak toen een aantal patiëntes melding maakte van seksueel overschrijdend gedrag door deze geneesheer. Toen ik haar antwoordde dat ik in dezen een onderscheid maak tussen boek en schrijver, keek ze me ongelovig aan. ‘Meen je dat nou echt?!’
In 1924 verschijnt Vormen, de tweede bundel van dichter Martinus Nijhoff. Wanneer een andere dichter, P.N. van Eyck, in een bespreking zijn teleurstelling over deze bundel uitspreekt, is Nijhoff diep teleurgesteld en spreekt hij van ‘psychologische vivisectie’. Voor Van Eyck moet poëzie getuigen van een bezield verband: ‘elk gedicht is vorm geworden belijdenis’. Nijhoff moet hier niets van hebben. Een eersterangs schrijver ‘is een schrijver die verdwenen is uit zijn werk’. Autonome poëzie noemt hij dat. Zo stonden ze tegenover elkaar, de aanhangers van de anekdotische poëzie uit kringen van het tijdschrift Forum tegenover de aanhangers van Nijhoffs opvatting.
Terwijl wij de lift uitliepen moest ik hieraan denken. Een gedicht moest voor Nijhoff een ding zijn, afgekoeld. Vormen, precies. Kan dit argument ingebracht worden in de discussie over het wel of niet gebruiken van het boek van Vandereycken, in wezen toch een grotendeels ethisch discours? Ik meen van wel. Het uitstekende Handboek Psychopathologie Deel 1 Basisbegrippen heeft tenslotte geen ongeoorloofde handelingen verricht.
Wij zitten in een impasse, zij en ik? Wellicht. Zeker is dat zij de eerste regels van dit stukje heeft herkend als een parafrase op de eerste regels van het gedicht Impasse van Martinus Nijhoff. Want ook zij taalt naar taal. Altijd.
Wim Boluijt is docent aan de Academie voor Sociale Studies Breda
Punt. Of had jij nog wat?