De kersverse lector Daan Andriessen laat zijn licht schijnen over het praktijkgerichte onderzoek aan hogescholen. Wat hebben studenten er aan? En doen lectoren echt iets heel anders dan hoogleraren?
Andriessen ontving donderdag zijn lectorenpenning van de Hogeschool Utrecht en sprak bij die gelegenheid zijn openbare les uit – de oratie van lectoren. Hij is al een paar maanden bezig, sinds september brengt hij in kaart hoe lectoren in het hbo praktijkgericht onderzoek doen. Het onderzoek aan hogescholen is volwassen geworden, vindt hij.
Profiteren studenten daar ook van?
‘Dat is wel de bedoeling. In 2009 hebben hogescholen afgesproken dat hbo-bachelors over onderzoekend vermogen moeten beschikken. Het is niet meer genoeg dat ze bijvoorbeeld software kunnen bouwen, ze moeten ook kunnen uitleggen waarom ze bepaalde keuzes maken.’
Waarom eigenlijk? Worden ze daarmee uiteindelijk betere verpleegkundigen of systeembeheerders?
‘Jazeker. Als je keuzes moet kunnen verantwoorden, denk je er beter over na en dat komt het resultaat ten goede. Dat is één. Daarnaast willen we dat afgestudeerden ook een goede oplossing kunnen vinden als ze in een onbekende situatie terechtkomen. Tegenwoordig verandert bestaande kennis snel, standaardoplossingen voldoen niet meer.’
Critici vrezen dat de nadruk op onderzoeksvaardigheden ten koste gaat van het beroepsonderwijs.
‘Hbo-opleidingen blijven beroepsopleidingen. We moeten onze studenten opleiden tot goede professionals, niet tot onderzoekers. Anders krijgen we straks fysiotherapeuten die heel veel kennis hebben, maar niet weten hoe ze iemand moeten behandelen. Veel opleidingen zoeken nog naar een balans. Een aantal studies heeft een waarschuwing gekregen van accreditatieorganisatie NVAO, en dat komt vaak doordat het onderzoekend vermogen van afgestudeerden nog niet goed genoeg was. De ambitie is er, maar het komt nog niet altijd uit de verf.’
En als opleidingen van de NVAO zo’n tik op de vingers krijgen, hebben ze volgens Andriessen de neiging om heel veel onderzoek in hun curriculum te stoppen. Dat is nu ook weer niet bedoeling. ‘Die slaan door naar de andere kant.’
Vandaar dat hij binnen zijn lectoraat onder meer gaat uitzoeken wat de beste manier is om studenten onderzoeksvaardigheden bij te brengen. Een kant en klare richtlijn is er niet. ‘Daar is het onderzoek in het hbo te divers voor. Binnen de hogeschool Utrecht wordt bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar de verlichting in verzorgingstehuizen, naar de zorg voor gezinnen met meervoudige problemen en naar de kwaliteit van lijmverbindingen.’
Het eerste wapenfeit van het kersverse lectoraat is dan ook een overzicht van de verschillende typen onderzoek aan de Hogeschool Utrecht en de methoden en technieken die onderzoekers gebruiken. ‘In principe maken hbo-onderzoekers gebruik van dezelfde gereedschapskist als academici. Maar wij hebben ook te maken met de praktische relevantie, en daar heb je weer ander gereedschap bij nodig. Het leuke is, we ontdekken steeds meer manieren om praktisch relevant onderzoek te doen.’
Ook academisch onderzoek moet steeds vaker maatschappelijk nut hebben. Groeien universiteiten en hogescholen naar elkaar toe?
‘Universiteiten belanden enigszins in een spagaat. Aan de ene kant ligt de nadruk inderdaad steeds meer op de relevantie van onderzoek, aan de andere kant moeten wetenschappers veel publiceren in toptijdschriften. Dat laatste heeft ertoe geleid dat onderzoek juist steeds minder praktijkgericht is geworden. Daar is het gat ontstaan waar het hbo op inspringt.’
Natuurlijk wordt er ook aan de universiteit praktijkgericht onderzoek gedaan, erkent Andriessen. ‘Maar daar willen onderzoekers vooral weten hoe ze hun theorie compleet kunnen maken met ervaringen uit de praktijk, terwijl ze in het hbo meer denken vanuit de vraag: waar lopen mensen tegenaan?’
In het voorjaar van 2013 besloot onderwijsminister Bussemaker dat hogescholen vaker geld kunnen aanvragen via onderzoeksfinancier NWO, voorheen vooral het domein van universiteiten. Een blijk van erkenning, beaamt Andriessen. ‘Maar we moeten nog zien hoe het uitpakt. Dit betekent nog niet dat we toegang krijgen tot alle geldbronnen. Nog niet iedereen accepteert het hbo als een volwaardige onderzoekspartner.’
Punt. Of had jij nog wat?